Naar de oude specerijhaven van Jakarta

17 september 2017 - Jakarta, Indonesië

Jakarta, de hoofdstad van Indonesië, roept tegenstrijdige gevoelens op. Het is heet en vochtig in de stad die zowat uit haar voegen barst. Chaotisch verkeer, luchtvervuiling en betonnen hoogbouw. Toch heeft de stad het nodige te bieden, van historische monumenten in de oude wijk Kota tot pittoreske zeilschepen in de schoenerhaven ‘Sunda Kelapa’. Smeltkroes Jakarta is op de plaats van die voormalige peperhaven aan de monding van de Ciliwung-rivier gesticht. Het huidige Jakarta, voorheen Batavia, is al lang geen peperhaven meer. De ‘Big Durian’  is een snel groeiende hoofdstad van de qua inwonertal vijfde natie ter wereld. Een dichtbevolkte wereldstad met miljoenen inwoners, dynamische economie en flitsende levensstijl. De hoofdstedelingen staan bekend als ‘orang betawi’ ofwel ‘mensen van Batavia’, verwijzing naar de koloniale naam.

De oude schoenerhaven in het noordelijk deel van Jakarta heet nog steeds ‘Sunda Kelapa’, in de 15e eeuw een belangrijke voorpost van het landinwaarts gelegen hindoeïstische rijk Pajajaran. Een eeuw later is Sunda Kelapa een welvarende havenstad, die een vooraanstaande rol speelt in de handel in peper en andere specerijen. In 1513 arriveert hier de eerste Europese vloot van vier Portugese schepen uit Malakka. Negen jaar later sluit de vorst van Pajajaran een verdrag met Portugal. In ruil voor steun tegen de groeiende macht van het sultanaat van Demak op Midden-Java mogen de Portugezen een versterkte factorij voor hun peperhandel bouwen. Zover komt het niet, want in 1527 verslaan de troepen van de sultan onder leiding van de moslimgeestelijke Fatahillah Khan de Portugezen. De overwinnaars dopen de stad om in Jayakarta, ‘Stad van de grootse overwinning’.

Na twaalf uren vliegen naar Singapore, twee uur wachten en anderhalf uur door het luchtruim naar Jakarta is het bordje met ‘PARTY SAMUEL’ ónze grootse zege(n). Hoewel wij doodmoe en gaar zijn, verloopt alles soepel, halen wij onze koffers op en stappen na handen schudden met gids Ajus in de auto van chauffeur Ragil. We hebben de 90-jarige praatgrage Schiedammer in rolstoel op Singapore Airport achtergelaten. Hij zat naast ons in het vliegtuig, was - naar eigen zeggen voor het laatst van zijn leven - in Nederland op familiebezoek, terugkerend naar zijn woonplaats Brisbane in Queensland, Australië. Wij hopen dat in Jakarta het Millennium Hotel ons opwacht, daarvoor blijkt het tot onze spijt helaas te vroeg.

Onze vermoeidheid wordt op de proef gesteld. Nog vermoeiender in de slopende hitte door een hectisch drukke stad is de autorit naar de oude haven ‘Sunda Kelapa’, alternatief welkom, ons door gids Ajus aangeboden. Hij loodst ons met alle plezier langs voormalige vissersboten, die nu als primitieve, soms uiterst gammele vrachtboten in de regio dienst doen. Meteen valt ons ook hier het uitbundige rood-wit op, merah-putih-vlaggen, uitgehangen ter viering van Independence Day.

We zijn de voorgaande dag om zeven uur ’s morgens Nederlandse tijd door taxi Zwart opgehaald - weliswaar via een huisnummer als datumdag, 24 in plaats van 183 - en bereiken na de opgedane indrukken van zwetende mannen aan zware havenarbeid om half twaalf plaatselijke tijd ons luxe hoogbouw hotel. Met zes uren tijdverschil wijst dat op bijna een etmaal zonder slaap, waar je wel tegen bestand moet zijn, ook al kost ons dat moeite. Zware beveiliging is hier kennelijk nodig, de poortwachter bij de slagboom opent de kofferbak van de auto ter controle. Bij het binnengaan van het hotel moeten we door een scanpoort lopen, met handen omhoog alsof we naar de slurf op het vliegveld gaan. 

Een welkomstdrankje - mix van papaja en guave - verguldt onze beslommeringen, een verfrissende douche doet wonderen, een middagdutje mirakels. Opgewekt maken wij ons op voor het welkomstdiner, al meet ik mij vanwege het gepeperde karakter een voorzichtige houding aan. We zijn op Java gearriveerd, er gelden islam-spelregels. Water is voor ons alleen uit niet-geopende flessen okee. We bestellen prijzige coca cola, want alcoholica zijn helaas uit den boze.

We ruiken aan Jakarta, de bruisende, kleurrijke wereldstad, die aspecten van de gehele archipel in zich herbergt. Voor rond twintig miljoen bewoners die deze stad als thuis beschouwen, is het de ‘Moederstad’ van Indonesië. Voor ons is het een stad voor ‘eventjes’, voor een middagje en een kort nachtje. 

Morgen klinkt de wake-up-call om zes uur. Vroeg opstaan gaat in de komende dagen vast een vaste gewoonte worden.

Foto’s

2 Reacties

  1. Marijke:
    17 september 2017
    Vanuit hoteloogpunt is het begrijpelijk dat men daar pas na kamerschoonmaak, dus later op de dag kan inchecken, vanuit overmoeid reizigersstandpunt bezien is het nóg meer afzien. Dat werd ' Sunda Kelapa' in 'omvalstand' bekijken. En dan toch zo'n fraaie serie plaatjes schieten!
  2. Tineke:
    17 september 2017
    Geweldig, die foto's van de oude haven. Prachtig dit soort houten boten en hun lading. Ik zou meerdere geheugenkaartjes nodig hebben voor mijn fototoestel. Fijn zo'n alternatief als je de hotelkamer nog niet kunt betrekken!