Terugblik op fietstocht naar Frankrijk (deel 2)

21 juni 2017 - Dun-sur-Meuse, Frankrijk

In de wetenschap dat rond 16 juli en op 15 augustus horden Fransen uit verre omtrek met busladingen naar Avioth stromen, ben ik blij dat het mei is, de maand waarin kerk en plein nog in devote stilte verkeren. Geen gebeden, geen gezang, geen versieringen, kraampjes noch feestelijke toestanden. Één nadeel treft me wel: het café is dicht.

Montmédy huisvest een Citadel. Om deze te bezichtigen moet ik over een weggetje tussen de vestingwerken door de toegangspoort omhoog. Plotseling sta ik voor twee torens van een grote kerk, daarnaast een informatiecentrum en vestingmuseum. Binnen de Citadel bevindt zich een jammerlijk verwaarloosd historisch stadje met alleen een café. Veel gebouwen staan te verkrotten, enkele moedige bewoners doen pogingen tot restauratie. 

Ik verlaat de Ardennen met zijn pittige hellingen en vervolg mijn weg door onvervalst Frans platteland met vooral veel koolzaadvelden op glooiende heuvels, zonder ook maar een mens tegen te komen. Ook de dorpjes met hun kerkjes en kastelen zijn in ruste. Wat doen de inwoners toch allemaal, waar zijn ze in hemelsnaam? 

Donkere wolken pakken zich samen en ontladen zich pal boven mijn hoofd. Stromende regen weerhoudt mij niet, ik kan toch nergens schuilen. Gele velden zonder bomen bieden geen beschutting. Eng wordt het als de hemel boven mij gaat schelden en donderen, terwijl er ‘flitsende foto’s’ worden gemaakt, zoals het grapje over de Belgen luidt. Dat heb ik nog nooit zo dichtbij beleefd: bliksem, die om de haverklap rond mijn gestalte op de fiets vuurspuwt. 

‘Rustig blijven, rustig blijven, Samuel’, gewoon doorfietsen op de rubberen bandjes. Plat gaan liggen op de grond, in het soppige water, lijkt mij nou ook niet bepaald een aantrekkelijke oplossing. Enkele kilometers verder tref ik de overdekte opslagplaats van een fabriek. Ik parkeer mijn natte zootje en ontdek dat er twee centimeter water in alle tassen staat. Doorweekte boel dus, tabee schone kleren. Zelfs mijn paspoort is doorweekt, gelukkig kan mijn identiteit daar wel tegen. Mijn smartphone - die in het Franse land niet blijkt te functioneren (??) - zit als enige object waterproef opgesloten in een plastic etui. Wat heb ik nou aan zo’n ding? (S)tom, (s)tom.

Als ik in het kleine stadje Dun-sur-Meuse arriveer, aan de Maas dus, houd ik het bij een kopje koffie. Enkele café’s aan de hoofdstraat laten zien dat er wel degelijk bierliefhebbers bestaan, ik voeg me daar (nog) niet tussen. Mijn benen hebben tachtig kilometer geploegd en gezwoegd, ik ben het een beetje beu en kies voor een prima hotelletje met een aardig echtpaar aan de receptie. Mijn fiets mag ik in een daarvoor bestemde separate stalling plaatsen, waar ik mijzelf een ‘chambre grand lit’ permitteer. Goh, wat kan douchen verfrissend zijn. Voeg daar het gewenste biertje en vervolgens een maaltijd in het om de hoek gevestigde restaurant bij, voilà … we kunnen er weer tegen. 

De volgende dag stap ik vol goede moed weer op mijn tweewieler. Châlons-en-Champagne is mijn doel, niet eens zozeer vanwege het tweede deel in de plaatsnaam.

2 Reacties

  1. Marijke:
    21 juni 2017
    Levensgevaarlijk, bliksems en jij als hoogste 'object' voortfietsend in vlak land. Las toevallig gisteren dat je dan niet op de grond moet gaan liggen, maar wel hurken. Dan schijnt de bliksem niet op, maar onder je door te kunnen. Gelukkig bleef je heel. Drijfnat heel.
    Twee jaar geleden fietsen mijn lief en ik naar en door Châlons-en-Champagne, het was 41 graden Celsius, geen bezichtigingstemperatuur, maar de Kathedraal en een andere Église boden naast veel fraais ook verkoeling.
  2. Reggy:
    21 juni 2017
    Heldhaftig ? Ja! Verstandig? Nee. Maar ben niet verbaasd. Zo'n happie en een lekker biertje maken een hoop goed dan.