(120) SAM69+, over beste kaas uit Woerden

15 april 2015 - Woerden, Nederland

Woensdag 15 april 2015

Zelfkazen en handjeklap

Wonen onder de rook van kaasstad Alkmaar betekent niet dat je alles van het goudgele zuivelproduct afweet. Gouda en Edam zijn bekend, maar dat het Zuid-Hollandse Woerden in dit rijtje thuishoort, is nieuws voor me. Bloglezeres T. uit W. wijst mij daar nadrukkelijk op.

‘Kaas uit Woerden, steeds de beste! Dat is de kreet van een kaasboer uit … je raadt het al. Wist je trouwens dat er in Woerden meer kaas wordt verhandeld dan in Gouda? En dat er ook in Woerden een kaasbel is? Maar in Woerden zijn geen kaasdragers. Wél veel kaaspakhuizen …’

In de jaren ’80 van de 19e eeuw staan landbouwers en veehouders aan de wieg van de kaasmarkten. Gouda heeft vanouds zijn kaasmarkt, Bodegraven krijgt er in 1882 een. Maar ‘zelfkazers’ (kaasmakende boeren) en handelaren zien een kaasmarkt voor de regio wel zitten. In 1885 nemen in Woerden drie heren het initiatief voor een wekelijkse kaasmarkt: kaasboer Van Eijk, notaris Snethlage en graankoper Van Grafhorst. De zelfkazende boeren kunnen hun kaas naar de markt brengen en daar zelf via ‘handjeklap’ – loven en bieden door elkaar op de platte hand te slaan - aan de meest biedende handelaar verkopen.

De kaasmarkten nemen een grote vlucht: Breukelen, Alphen, Oudewater. In en rond Woerden is het omstreeks 1900 al de belangrijkste bedrijfstak, groter dan pan- en steenfabrieken. In de eerste helft van de 20e eeuw kent de Woerdense kaasmarkt zijn hoogtepunt. Tot 1923 op het Kerkplein, daarna op de Nieuwe Markt laten veel kaasbrikken van boeren uit Kamerik, Zegveld, Linschoten en Harmelen zich elke woensdag zien. In 1925 wordt op de Nieuwe Markt de kaasbel geplaatst. Hierop staat aangegeven hoeveel kaas is aangevoerd, de prijs en tevens wat de aanvoer en prijs de dag tevoren in Bodegraven was. Woerden en Bodegraven, twee grote concurrenten.
Na 1900 neemt het aantal zelfkazende boeren af en komen stoomzuivelfabrieken opzetten. In 1934 richt Egbert Ruijs smeltkaasfabriek ‘ERU’ op, nog altijd toonaangevend in Woerden. De kaashandelaren veranderen hun werkwijze. Zij slaan de kaas op in speciale kaaspakhuizen, waar de kwaliteit van hun product is gewaarborgd. Hun werkgebied wordt steeds groter in binnen- én buitenland. De meeste pakhuizen zijn rondom de Nieuwe markt te vinden.

Na de Tweede Wereldoorlog gaat de kaas niet meer naar de markt, maar rechtstreeks naar de handelaren. Het ‘handjeklap’ neemt zienderogen af. Vanaf de jaren ’90 in de 20e eeuw wordt de kaasmarkt steeds meer folklore. Één keer per jaar vindt als hoogtepunt nog een feestelijke, toeristische kaasmarkt plaats.

Als de Nieuwe Markt plaats maakt voor woningen en parkeerterrein, en de kaasbel naar de Hoge Woerd verhuist, lijkt de Woerdense kaasmarkt hetzelfde lot beschoren als die van Bodegraven: opheffing wegens gebrek aan handel.

Toch blijft Woerden een (boeren)kaasstad. T. uit W. heeft gelijk. Er zijn nog altijd zelfkazende boeren, er wordt nog altijd veel kaas opgeslagen, er wordt nog altijd kaas verhandeld in en buiten het centrum van de stad. Zonder kaasdragers, dat wel, maar dat weet T. uit W.!

 

2 Reacties

  1. Marijke:
    15 april 2015
    Over kaas gesproken, mijn opa van moederszijde was o.a manager van de toentertijd kaasfabriek in De Rijp.
    Mijn mama heeft [ vanwege die kaasgeuren???] nooit in haar leven ook maar één brokje of één plakje kaas willen eten.
  2. Peter:
    15 april 2015
    Wat grappig, dat wist ik niet. Mooi plaatsje, De Rijp.
    Van je moeder kan ik het begrijpen: die kaas was
    natuurlijk overRijp!