(144) SAM69+, over kustavonturen op z’n Frans

9 mei 2015 - Camperduin, Nederland

Zaterdag 9 mei 2015

Dijk van een kust

Een maand geleden schrijf ik over een zwakke schakel in onze kust: Hondsbosse zeewering. Ik wil de revolutionaire aanpassing van deze basaltbescherming met eigen ogen van dichtbij aanschouwen. Op vrijdag 8 mei 2015 is het uitmuntend fietsweer, dus trap ik eerst als een fanaat naar de supermarkt voor gebruikelijke boodschappen, om vervolgens tijd te hebben voor een fietstochtje van ruim vijftig kilometer naar Camperduin v.v.

Van Limmen naar Egmond is fluitje van een cent. En Bergen blijft Bergen. Het kunstenaarsdorp ademt betere klasse. Het fietspad langs de ‘Eeuwige Laan’ vraagt om veel attentie. Niet oplettende tegenliggers versperren de voortgang, afgeleid als zij in aanbidding voor de kapitale villa’s zijn. “Kunt u niet bellen”, is de repeterende sneer als ik vlak langs niet-oplettende, aan de verkante keer van de weg vertoevende medeweggebruikers probeer voorbij te komen. ‘Ík moet bellen, zij hoeven niks’, speelt als irritatie vaak door mijn hoofd. Je kunt beter eieren voor je geld kiezen, want de discussie aangaan schiet niet op.

In het centrum van Bergen herinner ik mij de haringkar van Miep als vanouds. Op die bestemming leg ik niet voor het eerst aan, want een lekker ‘harinkie’ vind ik nooit te versmaden. Miep is een echte ‘dorpstante’, alom gekend en gewaardeerd. Geen enkele haast, overdaad aan dorpspraatjes. Zij is een genot om méé te luisteren, behalve als je lekkere trek hebt. Ook hier schiet de bediening niet op, al wacht ik vol geduld mijn beurt af, wat een hele opgave is.

“Alstublieft, verse energie”, zegt Miep uiterst alert, als zij mijn haring geschoond en wel met uitjes overhandigt. De vis wordt duur betaald, het is Miep gegund. “De nieuwe komt in juni”, voegt zij aan haar welgemeende groeten toe.

In Schoorl passeer ik ‘Boots Garage’. Ik weet dat fameus basketbalcoach Ton Boot, oud studiegenoot op de Amsterdamse sportacademie, hier woont. Hij zal toch geen olieververser zijn geworden? Het bezoekerscentrum ter plaatse is mij te druk, waar de winkel om ATB’s te huren is gesloten. Het ATB-parcours laat ik aan mijn neus voorbijgaan. Ik passeer hotel Merlet alsof ik daar nooit ben geweest, terwijl de realiteit daarmee niet strookt.

Van Schoorl zit ik in een wip in Camperduin, aan de zuidelijke voet van de Hondsbosse zeewering, die niet meer te herkennen is. ‘Wow’, wat hebben ze hier een metamorfose aangebracht. Hoe moet je dit in woorden vatten? Geen idee! Je moet er zijn, je moet het zien, je moet het ruiken, voelen, opsnuiven. Veel zand, helmgras, een lagune. Nieuw land, daar zijn wij als Nederlanders heel goed in. Prachtig. Met de groeten aan de Hondsbosse, die er als verloren achter ligt en verschrompelt. Wie bedenkt zoiets? Magnifiek!

Op de terugtocht maak ik een tussenstop bij een fraaie duinrel. Ik hoor kikkers tekeergaan, waar Schotse Hooglanders aan de overkant een slok water nemen. “C’est Afrique”, zegt een vriendelijke dame op de fiets tegen me. “Nu nog wat krokodillen”, fantaseert de fietsster verder. Charmante verleidster uit Bretagne, naar blijkt, op weg naar een zeewering. Ik houd haar niet tegen.