(145) SAM69+, over hoge torens en grote meid

10 mei 2015 - Edam, Nederland

Zondag 10 mei 2015

David zwijgt, Goliath brult

Doelenstraat, Spuistraat, Vijzelstraat, Brouwersgracht, Grote Kerkstraat. Reppen we hier over Amsterdam met zijn bejubelde Westertoren? Op een terras neerstrijken, je aan gevels vergapen, Mokum is paradijs voor miljoenen, waar Amsterdammers ‘grootbekken’ zijn. Hoe anders is Edam aan het IJsselmeer, dat tegen zijn grote ‘buur’ moet opboksen. Als geboren Amsterdammer vind ik al wandelend dat met die kleine niks mis is. Dat vond ik decennia geleden ook, toen ik voor mijn werk enkele keren per jaar het plaatselijke winkeltje van AH bezocht. Beetje ‘Zaanse Schans’-gevoel, nostalgische terugkeer naar mijn kindertijd in de hoofdstad, waar mijn vader (geboortedag 10 mei 1917) zo’n kruidenierszaak dreef, het allereerste AH-winkeltje uit 1887 navolgend. Edam, niet ‘overlopen’ door toeristen, heeft straten en grachtnamen als hiervoor genoemd. Maar de inwoners zwijgen liever dan stoer over hun ‘juwelen’ te schreeuwen.

In Edam geen Westertoren, wel een parelketting van torentjes. Het Oude Raadhuis - statig bouwwerk, bijna drie eeuwen oud - dwingt mijn hoofd achterover. Op het dak prijkt een sierlijk houten torentje boven de VVV in het pand. Met enig geluk mag ik de oude burgemeesterskamer bewonderen, met een schilderij van een beroemde Edamse: Trijntje Keever. Niet de schildersnaam, maar subject van imposant formaat. ‘De Groote Meid’ was 2 meter en 54 centimeter lang, oftewel 9 Amsterdamse voet. Haar schoenmaat was 54. Zij mat op 9-jarige leeftijd al twee meter. De torenhoge dame is als schippersdochter in 1616 met een groeistoornis geboren en werd slechts 17 jaar. Als attractie trokken Trijntjes ouders met haar langs kermissen door het land. Het doek is postuum geschilderd door een onbekende meester.

Het Waaggebouw staat symbool voor de ronde kaasjes - ‘Edammertjes’ -, die in rood cellofaan worden verpakt. Ook dit gebouw, volgens de gevelsteen daterend uit 1778, is met een torentje getooid. Voor de deur verzamelden zich hier vroeger boeren uit de omgeving om hun kaas aan handelaren te slijten. Aan deze gewoonte kwam een einde, maar voor toeristen laten Edammers op zomerse (woensdag-)avonden met genoegen spektakel uit het verleden herleven.

Het Proveniershuis stamt uit 1555. Een sprookjesachtige samenklontering van kleine huisjes voor senioren, waar je vanaf de leeftijd van 55 terecht kunt. Destijds kon je jezelf voor zestig gulden inkopen om er tot je laatste dag te blijven. Ik blijf niet erg lang en wandel door naar een mega-kerk, genoemd naar Sint Nicolaas, beschermheilige van zeelui, dus ook van het varensvolk van Edam. Een knots van een kerk. Na een brand in 1602 duurt het 24 jaar voor dit godshuis is herbouwd. Het vuur legt niet alleen de kerk, ook een groot deel van het stadje plat. Sindsdien verbiedt het stadsbestuur om huizen van hout te bouwen.

Edam is heerlijk om doorheen te kuieren. De leukste winkeltjes, de mooiste bruggetjes, de sierlijkste gevels. In de Kleine Kerkstraat stond ooit een kleine kerk, in 1882 gesloopt. De gezichtsbepalende toren bleef overeind, met carillon. Paniek bij deze ‘Speeltoren’ is overbodig, het fundament is verstevigd. “Geen gevaar meer”, zeggen Edammers. Geen grootspraak, denk ik.