(167) SAM69+, over de windzolen van Arthur Rimbaud

1 juni 2015 - Charleville-Mézières, Frankrijk

Maandag 1 juni 2015

Brussel, Batavia, Briljant

In Charleville-Mézières resten nog voetsporen van Rimbauds omzwervingen door de Franse Ardennen. Jean Nicolas Arthur Rimbaud – de ‘man met de windzolen’ – is op 20 oktober 1854 in de Rue Thiers geboren. Zijn moeder Vitalie Cuif komt uit Roche, waar haar familie een boerderij heeft. Arthur Rimbaud is de tweede uit een gezin van vier kinderen, twee meisjes en twee jongens. De vaak afwezige vader van het gezin verlaat het huis in 1860. De kinderen worden grootgebracht door de energieke en autoritaire Madame Rimbaud, die er als voorstandster van straffe discipline strenge en morele principes op na houdt.

Na hun eerste schooljaren aan het Instituut Rossat vervolgen Arthur en zijn broer Frédéric hun opleiding aan de middelbare school van Charleville-Mézières, de huidige gemeentebibliotheek aan Place de l’Agriculture. De briljante leerling Arthur sleept vele prijzen in de wacht en raakt bevriend met zijn leraar in de retorica M. Izambard, die hem vertrouwd maakt met de moderne dichters uit die tijd. In die jaren verhuist Arthur naar Quai de la Madeleine, de huidige Quai Rimbaud, waar hij zijn eerste gedichten schrijft.

In 1870 gaat de jonge Rimbaud er voor het eerst vandoor. Hij vertrekt naar Parijs met een treinkaartje, dat slechts geldig is tot Saint-Quentin. Dat komt hem op enkele dagen gevangenisstraf te staan. Hij keert terug naar zijn geboorteplaats, maar het is het begin van tal van pogingen om deze te ontvluchten. Toch komt hij er tot in de jaren 1880 steeds weer terug. In Charleroi probeert hij eerst een baantje als journalist te vinden. Het lukt hem niet en hij poogt zich bij de ‘communards’ van Parijs aan te sluiten.

In 1871 maakt Rimbaud kennis met Verlaine, aan wie hij zijn gedicht ‘Le Bateau ivre’ voorlegt. Het is een gedicht van honderd regels, dat de ondergang op zee van een verloren boot beschrijft, vol fantasie en symboliek. Er ontstaat een onstuimige vriendschap tussen het tweetal, gekenmerkt door Rimbauds rusteloosheid. In Londen en Parijs ruziet het duo veelvuldig. In Brussel doet zich een uiterst heftige scène voor. Verlaine schiet op zijn vriend, die hem ervan wil weerhouden naar zijn vrouw terug te keren. Door deze daad krijgt Verlaine twee jaar gevangenisstraf opgelegd.

Rimbaud vertrekt naar Roche, waar hij in de zomer van 1873 ‘Une saison en enfer’ (Een seizoen in de hel) schrijft. Kort daarop vertrekt hij weer. Hij maakt reizen naar Londen, Stuttgart, Milaan, Wenen, Alexandrië en zelfs Batavia. Maar tot in het voorjaar van 1880 is hij tussentijds steeds terug in Charleville-Mézières of Roche. Daarna beginnen tien avontuurlijke jaren in Afrika.

In de zomer van 1891 komt hij voor korte tijd in de Ardennen terug. Zijn rechterbeen is geamputeerd, zijn gezondheid verwoest. Op 10 november 1891 sterft Arthur Rimbaud in Marseille. Hij wordt op het kerkhof van Charleville-Mézières begraven.

De herinnering aan Rimbaud leeft voort in het aan hem gewijde museum op Place Ducale en het in 1901 tegenover het station opgerichte monument. Daarin worden zowel avonturier als dichter in hem geëerd.