(168) SAM69+, over luizige cactussen op Lanzarote

2 juni 2015 - Guatiza, Spanje

Dinsdag 2 juni 2015

Kleurstof karmijn

Opeens staat hij voor je neus, op weg naar het noorden via Arrecife en Tahíche naar Arrieta. Rechts van de weg, vlakbij Guatiza: een joekel van een namaakcactus. Hij is vier meter hoog en markeert de entree van Jardin de Cactus. Deze cactustuin is in 1990 geopend, het laatste toeristische werkstuk van César Manrique, die in 1992 bij een auto-ongeluk om het leven komt. Op een oppervlakte van vijfduizend vierkante meter – grootte van een voetbalveld – bevinden zich meer dan tienduizend soorten cactussen in allerlei vormen, maten en kleuren.

Vroeger was de plek een groeve, waar vulkaanas werd afgegraven. Nu kijk je er voor 5,50 euro per persoon je ogen uit naar de verscheidenheid in cactusland, waarvan zelfs Theo van Gogh geen idee zal hebben gehad. Natuurlijk komen ook hier vele toeristen op af, de kassa moet immers blijven rinkelen. Restaurant en cafetería nodigen uit om onder een zandkleurig baldakijn van een cappuccino met appeltaart – tarta de manzana – te genieten.

Aan het eind van de tuin staat een gerestaureerde molen, waar mais voor gofio wordt gemalen. De molenaar is niet aanwezig om ons te ontvangen, hoewel hij de taak heeft om bezoekers te tonen hoe het maalproces in zijn werk gaat. Gofio wordt gemaakt van geroosterde mais. Na het malen wordt deeg van het meel gemaakt. Dat gebruikt men zowel voor zoete als voor hartige gerechten. De oerbewoners van de Canarische eilanden kennen gofio als goed houdbare en vullende voeding. Zij maken het van gerst. Dat is handig voor de herders, die dagenlang op pad gaan. Met water of melk bereiden zij er onderweg een complete maaltijd van.

Ik ben geen herder. Verstand van cactussoorten heb ik evenmin. Bordjes met namen in de cactustuin maken mij wat wegwijs, waar Erna haar Latijns vocabulaire kan uitbreiden. Een van de cactussen is de opuntia, bij ons schijf- of vijgcactus genoemd. Als je deze soort goed bekijkt, zie je op menig exemplaar een witte poederlaag. Dat blijken de resten van eitjes te zijn, waar een soort schildluis uit is gekropen. De vrouwelijke luizen kunnen worden gebruikt voor het winnen van de kleurstof karmijn. De uitgekomen luizen zijn na enkele maanden volwassen en worden dan met de hand van de cactussen geveegd en te drogen gelegd. Na een ingewikkeld reinigingsproces in vele stappen leidt dit tot het eindresultaat: fijngemalen rood poeder. Deze bedrijfstak heet cochenilleproductie.

Met het produceren van cochenille weten de bewoners van Lanzarote het verlies van hun wijnexport naar Engeland en Frankrijk in de jaren 1830 op te vangen. Tot de komst van synthetische kleurstoffen vormt cochenille de nieuwe winstgevende bedrijfstak. Hedendaagse boeren hopen dat de volledig natuurlijke kleurstof in de huidige tijd van milieubewustzijn en duurzaamheid zal worden herontdekt. De kleurstoffen vinden hun gebruik in het kleuren van textiel, lippenstift, campari en snoep. Vanuit hun hoop blijven die boeren hun cactusvelden verzorgen om te voorkomen dat de planten verdrogen. Je kunt dus stellen dat bij sommige boeren het verlangen blijft bestaan dat ‘luizige tijden’ terugkeren.

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Marijke:
    2 juni 2015
    Alweer een aangenaam te lezen diepte-reisverslag, omrankt door cacteeënillustraties.
    'Overal cacten ze,' plachtte mijn allang overleden moeder met een grijns te zeggen. Wij waren met haar op Tenerife, waar eveneens een cactustuin is.
    Vijgen eten? Voortaan maar goed kijken of er nog witte poederrestanten op vertoeven, want om nou schildluiseitjesrestanten te consumeren...