(17) SAM69, over Adelbert en zijn wonderakker

2 januari 2015 - Egmond-Binnen, Nederland

Vrijdag 2 januari 2015

Bronnenonderzoek

Al ruim een kwartaal wandel ik om de dag flinke rondes. Sinds een paar weken formuleer ik dagelijks stukjes tekst op deze blog. Een oude man moet wat doen om het lichaam enigszins lenig te houden en de geest niet vastgeroest. Iedere keer een andere route, telkens een nieuw onderwerp, daartussendoor boodschappen doen en tandenpoetsen.

Bij de start van het nieuwe jaar wandel ik onbezonnen in de richting van Egmond-Binnen, naar de rand van het duingebied. Koude westenwind tegen, maar in precies 55 minuten ben ik ter plaatse, ongeveer vijf kilometer van huis. Tussen de gefrequenteerde bistro aan ene en de goed bezochte gasterij aan andere zijde ligt een met witte hekken afgesloten rustieke plek met kapelletje, waar menigeen gedachteloos aan voorbijgaat. Ik sta voor de akker van Adelbertus. Naast het toegangshek staat een bank, waarvan ik weet dat hij ‘s zomers vaak door oudere zonliefhebbers wordt bezet, bezeten. Wellicht monniken die zonden uit hun verleden met elkaar uitwisselen. Ik fiets veelal voorbij zonder de overpeinzingen te storen. Dat doe ik ook niet in Egmond aan Zee, wanneer ik strandafgang ‘De Werf’ op mijn citybike passeer. Hier staat bronzen boegbeeld Jaepie-Jaepie – bekendste mensenredder van de Redding Maatschappij – en zitten veel dorpelingen op hun krent de laatste nieuwtjes uit hun netwerken op te dissen.

De Adelbertusakker is naar de heilige Engelse monnik Adelbert vernoemd. Hij vestigt zich in de vroege middeleeuwen in deze streek om het geloof onder de heidenen te brengen. Na zijn dood is hij op de akker begraven, iets wat de inheemse bevolking naar men vermoedt lang voor de komst van Adelbert al met zijn doden doet. Twee eeuwen later heeft een non uit Hallum – de naam van Egmond-Binnen in middeleeuwse tijden – een droom. Het is eigenlijk een opdracht van hogerhand. Adelbert moet in de Abdij-kapel worden herbegraven.

Zoals het ook bij nonnen gaat: zo gedroomd, zo gedaan. Adelberts graf wordt geopend, zijn beenderen in processie naar hun nieuwe verblijfplaats gebracht. Wonder boven wonder ontspringt op de plek waar men graaft een geneeskrachtige waterbron. De legende vertelt dat blinden, slechtzienden en zieken van geest baat hebben bij het drinken uit de put. Ik ben slechts verkouden en laat mij dus niet uit de put helpen. De weldadige rust van de Adelbertusakker nodigt mij wel uit tot een minuutje bezinning. Even op het bankje plaats nemend besef ik dat ik weer een flesje water voor onderweg heb vergeten mee te nemen. Toch laat ik de put de put. De terugweg hoop ik opnieuw in 55 minuten af te leggen. In uiterste nood kan ik altijd een stop maken bij het bedevaartsoord bij ons om de hoek. Daar staat ook een als geneeskrachtig beschouwde waterput met geschiedenis – de Runxputte. Ik zie er wel eens mensen aan de roestige ketting hijsen om het gevulde tinnen bekertje aan hun mond te zetten. Heilig boontje als ik ben, zal ik dat niet nadoen. Zeker nu niet, nu ik een stevige snotneus heb. Waar bezinning niet goed voor is.

 

2 Reacties

  1. Marijke:
    2 januari 2015
    Put de put laten dunkt me verstandig, maar nu zul je nooit weten of Adelbertus jou niet in alle onmiddellijkheid je van je snotneus afgeholpen zou hebben! Wonen en stiefelen in geschiedkundig rijk gebied stimuleert de schrijver die je bent tot literaire kunststukjes---!
  2. Jan wester:
    2 januari 2015
    nog ff en Peter wordt religieus. Hij weet in ieder geval de plekjes.