(212) SAM69+, over ‘Rumble in the jungle’

16 juli 2015 - Kinshasa, Congo-Kinshasa

Donderdag 16 juli 2015

China coiffeert Congo

David van Reybrouck’s ‘Congo, een geschiedenis’ levert hem roem en glorie, met onder meer Libris Geschiedenis Prijs, Jan Greshoff-prijs, AKO Literatuurprijs. Zijn monumentale, meeslepende boek gaat over een reusachtig land in het hart van Afrika. Aan het begin van de 21-e eeuw bestaat nauwelijks een roeriger natie, die barst van grondstoffen én gruwelijke conflicten. Hoe kon de vroegere kolonie van België – sinds 1960 onafhankelijk – zo veranderen? Van Reybrouck beschrijft de verbijsterende geschiedenis, van ruim voor de komst van ontdekkingsreiziger Stanley tot de invloed van China in het begin van deze eeuw.

De cultuurhistoricus uit België kan opnieuw ‘aan de bak’. In Congo hangt een reusachtige verandering in de lucht. De Democratische Republiek is zo groot als West-Europa en heeft de potentie een van de rijkste landen in Afrika te worden. In de bodem zit onder andere dertig procent van de wereldvoorraad diamant, zestig procent van het kobalt en tien procent van het koper. Dankzij de booming economie en een stabiele politiek richten internationale bedrijven zich steeds vaker op Congo. Bodemschatten waren lang aanleiding voor ellende als plunderingen en oorlog, sinds de vredesovereenkomst van 2003 lijkt de weg naar welvaart geplaveid.

Oost-Congo is nog altijd onrustig, maar hoofdstad Kinshasa ligt 3.500 kilometer van het oorlogsgebied vandaan, even ver als van Amsterdam naar Caïro. Na decennia van westerse dominantie, een dictator en een burgeroorlog beleeft Kinshasa zijn eigen ‘Dubai-moment’. Een nieuw hoofdstuk is aangebroken, dagelijks vestigen zich duizend nieuwkomers in deze stad van tien miljoen zielen. Belangrijke succesfactor is de levendige, creatieve energie die overal in de stad voelbaar is. Kinshasa bruist, borrelt en leeft, de terrassen zijn er elke avond vanaf zes uur doorlopend gevuld, zeven dagen per week, tot diep in de nacht. Elke nacht gaat het uitgaansleven er tot zeker zes uur in de ochtend door.

Kinshasa verbaast, verrast en slingert je heen en weer tussen spiegelglazen kantoortorens en immer uitdijende volksbuurten, waar bijna de helft van de bewoners geen toegang tot schoon drinkwater heeft en van minder dan een euro per dag leeft, niet eens genoeg voor één maaltijd. Congo is een zogenoemde weak state. De overheid is niet in staat haar burgers te beschermen en voor ze te zorgen. Chinezen doen goede zaken in Congo, want zij hebben wat het Afrikaanse land niet heeft: geld. Congo heeft echter grondstoffen, dus arriveren dagelijks buitenlandse investeerders, waardoor in de hoofdstad een bouwgekte ontstaat. Kantoren zijn nodig om te werken, hotels om te overnachten en appartementen om te wonen. China bouwt voor zes miljard dollar aan wegen, luchthavens, ziekenhuizen, spoorwegen, huizen en universiteiten. In ruil daarvoor mogen de Chinezen het tienvoudige aan grondstoffen uit de bodem halen. Ondanks kritische kanttekeningen bij deze Chinese inmenging profiteert de Congolese bevolking voor het eerst van de verdiensten uit de mijnbouw, bijvoorbeeld door ziekenhuizen en asfaltwegen. In Kinshasa moesten bomen uit de koloniale tijd wijken voor vijftien kilometer nieuwe weg van stadscentrum naar luchthaven. Scheelt twee uur reistijd.

Ik zie uit naar Van Reybrouck’s volgende pil.