(220) SAM69+, over vredige verpozing aan de Rijn

24 juli 2015 - Keulen, Duitsland

Vrijdag 24 juli 2015

Bouwput, bedelaars, bloedworst

Keulen is net Amsterdam: drukker dan druk. Koeln Haupt Bahnhof is overbevolkt, zoals Amsterdam CS dat ook is. De 255 meter lange Keulse perronhal met maaswerk van glas en ijzer dateert uit 1892-1894, de glazen, hoge entreehal is kenmerkend bouwwerk uit de jaren 1950. Op het plein voor de ingang van de Keulse Dom zamelen ladingen toeristen uit de hele wereld, zoals die ook de Amsterdamse Dam overlopen. Internationale spraakverwarring, Chinees groeit de pan uit.

Ook Keulen is een bouwput. Dat daar altijd wordt gebouwd, is te wijten aan de Tweede Wereldoorlog, toen de stad voor zeventig procent is verwoest. Een totaalconcept voor stadsvernieuwing ontbreekt echter, chaos fungeert als plaaggeest. Ieder bouwplan lijkt een kansspel, mede door archeologische verrassingen. De bodem van de Altstadt - poort naar het verleden - oogt ook als bouwput. In werkelijkheid leggen oudheidkundigen elke dag nieuwe hoofdstukken van de Romeinse, middeleeuwse en joodse geschiedenis van Keulen bloot. De Severinstrasse beleeft Amsterdamse problemen. De straat gaat lange tijd onder de aanleg van een nieuwe metrolijn gebukt. Het gebouw van de archiefdienst stort zelfs in.

Het ‘Historisches Rathaus’ uit de 14e eeuw is een van de oudste raadhuizen van Duitsland. In de loop der eeuwen zijn elementen toegevoegd, waaronder een prachtige dubbele bogengalerij. De hoge laatgotische toren meet 61 meter en telt 124 historische figuren, waaronder Karl Marx, die in 1842-1843 in Keulen woont. Hij werkte voor Die Rheinische Zeitung. Onder de torenklok aan oostzijde bevindt zich de Platzjabbeck, die elk heel uur zijn tong uit opengesperde muil steekt. Het gemeen kijkende, bebaarde masker is herinnering aan een legende, gildes lieten het in 1445 aanbrengen. De torenklokken spelen meerdere keren per dag hun klokkenspel, beginnend met ‘Die Gedanken sind frei’, gevolgd door Keulse evergreens.

Wij lopen met onze tong op de knieën door overvolle, verhitte winkelstraten als Hohe Strasse en Schildergasse, pogend aanklampende bedelaars zoveel mogelijk te ontwijken. Met netheid in de stad is het slecht gesteld. Doorsnee Keulenaars en hun stadsreiniging bekommeren zich er, anders dan Duitse maatstaven, weinig om. Ons valt op dat we amper hondenhopen bespeuren. In poep trappen brengt geluk, waar dat niet te koop is, al beweert pop-up store ‘Kauf dich gluecklich’ in Ehrenstrasse 48 anders. 

We wurmen ons door nauwe straatjes van de binnenstad, waar honderden jaren oude panden staan. De Alter Markt is in de middeleeuwen het economische hart van de stad, dagelijks het toneel van allerhande markten. Door de nauwe steegjes in de richting van de Rijn krijgen we een vermoeden hoe het eeuwen geleden toeging. We strijken neer in ‘Peters Brauhaus’, waar Peters ‘Koelsch' uit de kraan stroomt tot ik een bierviltje op mijn glas leg. Gebakken bloedworst, aardappelpuree en appelmoes smaken hemels aards lekker.

Langs de Rijn zijn z’n capriolen aan waterpeilstokken en Pegel af te lezen. Hoogste waterstand stamt uit 1784: 13,55 meter. In Keulen en Muelheim verdrinken 63 mensen. De rivier stroomt snel, maar vredig aan onze neus voorbij.

Keulen aan de Rijn heeft ons verpoosd.