(221) SAM69+, over magie op 'Hollandse Berg'

25 juli 2015 - Modane, Frankrijk

Zaterdag 25 juli 2015

Alp Buiten Categorie

Televisiebeelden van de Tour de France kluisteren mij aan de buis. Kassian klimmend en duivels dalend leveren wielrenners een fascinerende strijd op ‘leven en dood’. Wat zou ik graag in het hooggebergte mee stoempen en stampen. Eerder al in de parmantige Pyreneeën, vanmiddag over de adembenemende Alpen in de slotklim naar Alpe d’Huez.

Franse soldaten ontdekken Alpe d’Huez na de Eerste Wereldoorlog, als zij hem voor hun skikunsten benutten. De veertien kilometer lange weg naar boven stamt uit 1935. Enkele hoteleigenaren regelen in 1952 dat een Touretappe bovenop de alpencol finisht. Zij vergaren bekendheid voor het skidorp, waar ’s winters vooral Britten komen. Nederlanders zijn voornamelijk ’s zomers op de berg te vinden, tijdens de Tour met duizenden. Met etappewinnaars op naambordjes leiden 21 haarspeldbochten naar de top vol eeuwige roem. De klim begint in Modane op 717 en eindigt bij aankomst op 1.860 meter. Het hoogteverschil van 1.143 meter over ruim veertien kilometer gaat met gemiddelde stijging van bijna acht procent, maximaal gedeelte van veertien procent. Een ruige, zware tocht.

Overleden Italiaan Marco Pantani is sinds 1997 nog altijd recordhouder. In iets meer dan 37 en een halve minuut is hij boven, gemiddelde snelheid ruim 23 kilometer per uur. De naam van Peter Winnen siert bochten dertien en vijftien. De Nederlander komt twee keer als eerste boven (1981, 1983). “Alpe d’Huez is net als een nymfomane vrouw”, oordeelt hij. Hij deelt bocht vijftien met Fransman Riblon, want winnaars zijn er meer dan bochten. Bocht acht is naar de laatste Nederlandse winnaar vernoemd. Gert-Jan Theunisse zegeviert in 1989, na een imposante solo. Twintig jaar later keert hij naar de mythische col terug om de as van zijn overleden vader op diens wens in deze mooiste bocht van allemaal - uitzicht op het dal - uit te strooien. “Mooi en moeilijk moment tegelijk”, vindt Gert-Jan.

Bocht zeven heet in de volksmond de ‘Nederlandse bocht’. De benaming lijkt mij letterlijk en figuurlijk juist, al meldt het bordje - net als in bocht zes - de naam Gianni Bugno, Italiaans etappewinnaar in 1990 en 1991. In de loop der tijden heeft mythologisering zijn werk goed gedaan, hoewel het 26 jaar geleden is dat een Hollandse renner als eerste het skidorp bereikt.

Op de flanken van de berg zie ik meer dan een miljoen mensen hun favorieten aanmoedigen. Meestal gaat dat net goed, vooral als de Britse geletruidrager Froome de chauvinistische Franse supporters passeert. Ook in de Nederlandse bocht loopt het crescendo, mede door vijfduizend uitgedeelde ‘goed gedragskaarten’, waarop staat wat fans wel en niet kunnen doen. Niet teveel drinken bijvoorbeeld, en van de renners afblijven. Niet minder dan twee Nederlandse agenten in uniform houden de meute in de gaten. Als dat duo nu maar niet uit zijn slof schiet.

Peter Winnen waardeert de wielerfans. “Die mensen dragen je als het ware omhoog”. Antwoord op de vraag met wie hij Alpe d’Huez vergelijkt: “Op een nymfomaan type als zangeres Sinead O’Connor. Grillig, ruig, maar in de kern breekbaar”.