(227) SAM69+, over ‘Hier is … Adriaan … de Stellingmolen’

31 juli 2015 - Haarlem, Nederland

Vrijdag 31 juli 2015

Stadspoort en Spaarne

Niet voor niets wordt Haarlem de Spaarnestad genoemd. Aan dit water speelt het leven zich af met terrassen, bruggen en boten. E. en ik stappen bij Spaarne 66 binnen, waar E. thee en ik een beroemd Haarlems ‘Jopen’ biertje bestel. Daarna dwalen we wat door de oude stad om langs ‘De Waag’ - uit 1598, van stadsarchitect Lieven de Key - bij het Teylers Museum uit te komen. Met ‘museumweer’ is het druk in het somber stemmende gebouw. In 18e- en 19e-eeuwse sfeer - alsof de tijd stilstaat - sluiten wij niet aan in de rij mensen bij kassa en garderobe, waar een hoge spiegel boven een kachel hangt. De bakelieten haard brandt niet. Wij branden evenmin, we hebben geen verlangen naar fossielen of mineralen. In de winkel van Teylers neuzen we wel even rond. Ik tik er een reisboek op de kop: ‘Looy met den noorderzon, weg!!’. Schilder en schrijver Jacobus van Looy (1855-1930), dubbeltalent dus, is een van de ‘Tachtigers’. Op jonge leeftijd maakt hij al reizen in binnen- en buitenland. Utrecht, Brabant, Limburg en - na het winnen van de Prix de Rome - onder andere Londen, Parijs, Madrid en Dresden. Die laatste stad willen Erna en ik ook nog eens bezoeken.

Het Teylers Museum, gebouwd in 1784, is het eerste en oudste museum van ons land. Het dankt haar rijke collectie kunst en wetenschap aan rijke bankier en zijdehandelaar Pieter Teyler (1702-1778). ‘Vrienden van het Teylers’ verbazen zich dat E. en ik ons aan de museumexposities onttrekken. ‘Er valt zoveel te ontdekken, je raakt nooit uitgekeken. Het topje van de Mont Blanc. Grafisch werk van Rembrandt. De grootste elektriseermachine ter wereld. Originele ‘Birds of America’ van Audubon. Glanzend gouden penningen. De beroemdste tekening van Michelangelo’. De geschiedenis van het museum laat zich als een historische roman met intrigerende personages en verrassende wendingen lezen. Toch haalt het amicale pleidooi ons niet over de brug.

Wij begeven ons over de witte Gravestenenbrug - zes tot acht eeuwen oud - naar de overkant van het Binnen Spaarne, waar de Burgwalbuurt een soort eiland vormt. Hier is de oude toegang van Amsterdam naar de historische binnenstad van Haarlem. De Amsterdamse Poort uit 1355 is de enige van de oorspronkelijke twaalf stadspoorten die nog over is. Hier zouden we wel naar binnen willen, maar dat kan niet.

Molen ‘de Adriaan’  uit 1778 wenkt ons met zijn wieken. De achtkantige stellingmolen is in 1932 tot de grond toe afgebrand, maar uiteindelijk in 2001 herbouwd. Door zijn schilderachtige ligging aan het Spaarne en zijn hoogte was en is het monument door de eeuwen heen een van de markantste bouwwerken van Haarlem. Aan de voet van de molen ontdekt E. steigerhouten loungebanken op een terras aan het water, waarin je zo kunt wegzakken. E. zou E. niet zijn als zij restaurant Zuidam aan Scheepmakersdijk 2a niet noteert. Ik ben het eens. “Volgende keer bestel ik hier een ‘Jopen’ biertje. Dan laten wij de boten in het Spaarne aan ons oog voorbijglijden”.

 

Foto’s