(229) SAM69+, over handvol keitjes in Atlantische Oceaan

2 augustus 2015 - Praia, Kaapverdië

Zondag 2 augustus 2015

Rumdrankje voor de ziel

Eilanddromen blijven mij bezoeken. Ik lees over avonturen op Hebriden en Orkneys, maar ik ben geen zeeman. Weer en wind doorstaan om er te komen, vergt veel van een roerganger. Ik ben een landrot, die de zon overzee door de lucht opzoekt. Bij voorkeur met lekker hapje, fruitig wijntje en gespreid bedje.

Op een uurtje of zes vliegen van Nederland liggen de Kaapverdische eilanden, lees ik. Sal en Boa Vista zijn de twee mooiste ‘zandeilanden’ van de archipel. Dat bedoel ik. Sal is het meest noordoostelijke eiland van de groep en dankt zijn naam aan het Portugese woord voor ‘zout’. Van de 16e tot in de 20e eeuw is zout hier de belangrijkste inkomstenbron. Boa Vista is het zuidelijke broertje van Sal, groter in oppervlak, aanzienlijk dunner bevolkt en nog ongerepter. Het landschap van de twee lijkt op elkaar, al is er op Boa Vista wat meer hoogteverschil. Waar moet het ‘mooie uitzicht’ anders vandaan komen?

Het lijkt mij grandioos om Kaapverdië te bezoeken. De sfeer moet er Caribisch zijn, de stranden tropisch wit en de bevolking gastvrij. De cultuur vormt er een mooie mengeling van Portugese, Afrikaanse en Braziliaanse invloeden, die in muziek, keuken, gekleurde huizen en levensritme zijn terug te vinden. Cuba revisited, maar vast net even anders.

De Kaapverdische eilanden zijn allemaal van vulkanische oorsprong, hoewel de leeftijd van elk verschillend is. Sal en Boa Vista zijn ouder, wind en water hebben daar hun eroderende werk gedaan. De vulkanische pieken zijn grotendeels weggeslepen. De twee zijn minder groen en grillig dan Santo Antao, maar door aanvoer van zand uit de Sahara hebben beide kilometerslange tropische zandstranden. Wandelpromenades in het vooruitzicht.

Ik noemde de gastvrijheid van de bevolking al. Voor Kaapverdianen geldt dat zeker, het zit in hun volksaard. Zij hebben er zelf een apart woord voor: morabeza. Dat betekent zoiets als ‘hartelijk, ongedwongen, relaxed’. Een gestresste eilandbewoner zul je daar niet tegenkomen, behalve als het carnaval betreft. Muziek is bijna even belangrijk als eten. Bij elke gelegenheid komen instrumenten tevoorschijn. De morna is de Kaapverdische variant van de Portugese fado: melancholieke liederen over verlies en verlangen, vaak door een gitaar begeleid. Een andere traditionele muziekvorm is de funana, waarbij dansen een must is. Grote kans dat je ergens op een tocatino stuit. Dit is een informele jamsessie, waar iedereen welkom is.

Het nationale gerecht van Kaapverdië is cachupa (spreek uit: ‘kasjoepa’). Goed gevulde stoofschotel van bonen, mais, zoete aardappel en cassave. Er bestaan honderden varianten, elke familie is trots op zijn eigen versie. Het is ondenkbaar dat je bij een Kaapverdiaan in huis komt en niks krijgt aangeboden. Op het fornuis staat altijd een gerecht te pruttelen en op tafel houdt een schaal zoete lekkernijen de wacht.

Om boze geesten uit de ziel te verdrijven, drinken Kaapverdianen een grogue van rum en water. Krijg je een glaasje aangeboden, mag je niet weigeren, zelfs niet als het onversneden rum is. Ik denk erover die kant eens op te gaan.

 

1 Reactie

  1. Marijke:
    2 augustus 2015
    Malle toevoeging: ik ken een Kaapverdiaan die uit een gezin van 28 kinderen komt. Meerdere vrouwen mogen....iets om naar uit te kijken?