(29) SAM69, over het Franse café als broeinest

14 januari 2015 - Parijs, Frankrijk

Woensdag 14 januari 2015

Middelpunt van de wereld

Schrijvers leiden vaak een eenzaam bestaan. Niet in Parijs, dezer dagen brandpunt van de wereld. Literatoren in de ‘Lichtstad’ bivakkeren in hun stamcafé. Café de Flore, hoek Boulevard Saint-Germain en Rue St. Benoit, is een van de oudste met cliëntèle van naam en faam. Rivaal Les Deux Magots, ook in het zesde arrondissement, in 1875 aan Boulevard Saint-Germain geopend, is eveneens onverbrekelijk verbonden aan Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir, Albert Camus en anderen.

In Saint-Germain-des-Prés kon je naast Picasso zitten. Dat geeft een schrijver het gevoel zich in het middelpunt van de wereld te bevinden. Een terras schudt de geest wakker, het bevrijdt een auteursbrein van een mottenballengeur. In 'Dag en nacht feest' doet Ernest Hemingway verslag van zijn Parijse jaren: ‘Hij loopt een café op Place St. Michel binnen, hangt zijn oude regenjas aan de kapstok, legt zijn versleten, verweerde vilten hoed op het rek en bestelt een café au lait. Hij haalt notitieboekje en potlood uit zijn zak en begint te schrijven. In zijn verhaal zijn jongens aan het drinken. Hemingway krijgt ook dorst en bestelt een rum. Die verwarmt zijn lichaam en geest. Hij laat zich bevangen door de gezelligheid van het café en de aanblik van een knap meisje bij het raam. Zij windt hem nogal op, wat hij in zijn verhaal wil verwerken. Hij schrijft door, kijkt af en toe naar haar en raakt volkomen in zijn verhaal verdiept. Als hij de laatste alinea overleest en opkijkt, is het meisje verdwenen. Hij voelt zich leeg, tegelijk bedroefd en gelukkig, alsof hij de liefde heeft bedreven. Hij bestelt oesters en een karaf droge witte wijn. Snel is hij zijn lege gevoel kwijt. Hij is weer gelukkig’.

Sinds mensenheugenis is het gewoon dat in Franse cafés journalisten zich verzamelen om nieuws te vergaren. Emile Zola schreef zijn essay J’accuse in het inmiddels verdwenen Café Durand op de Place de la Madeleine. L’Aurore, een krant uit begin 20ste eeuw, publiceerde zijn aanklacht tegen de regering over de zaak Dreyfus. Zijn tekst werd aan iedere cafétafel in Parijs verslonden.

Sartre vond dat schrijvers de taak hebben om hun lezers te beïnvloeden. Hij gebruikte het café om ideeën over politiek te toetsen en uit te wisselen. Een Engelse journalist, in de jaren 1920 en 1930 in Parijs, noemde het Franse café het ‘broeinest van kunst en literatuur’.

De Franse cultuur concentreert zich in één stad: Parijs. Vandaag leest iedereen dezelfde krant in zijn eigen ‘broeinest’. Politie(k) zal als onderwerp de boventoon voeren, cultuur blijft recht overeind. ‘Mensen bekijken’ (neem Hemingway) is een tak van sport, die mij aanspreekt. In café of op terras, met voldoende kleingeld om ten minste één kop koffie te kunnen bestellen. Daarna een glaasje rum om mijn pen te hanteren.

‘De uren die ik in cafés heb doorgebracht zijn, met uitzondering van de uren waarin ik heb geschreven, de enige uren waarvan ik kan zeggen dat ik werkelijk heb geleefd’ (Anaïs Nin, geboren in Frankrijk uit Cubaanse ouders)