(297) SAM69+, over waterloop en molentak

9 oktober 2015 - Maastricht, Nederland

Vrijdag 9 oktober 2015

Meander en Mosa

Wandelend door Maastrichts achtertuin steek ik een paar keer een riviertje over. Komt de Rijn bij Lobith ons land binnen, hier stroomt de Jeker bij Maastricht ons koninkrijkje in. Het watertje ontspringt op een hoogte van 130 meter bij het Waalse dorpje Lens-St. Servais. Van zijn 56 kilometer lengte stroomt de laatste vijf kilometer door Nederlands grondgebied. Waar de Jeker in de Maas uitmondt, vormt zich vroeger een ondiepe, doorwaadbare plek. Daar maakt de vroegere mens nuttig gebruik van. Zo ontstaat de nederzetting, die naderhand tot het machtig mooie Maastricht uitgroeit. De monding ligt nu iets zuidelijker.

De Jeker slingert zich schitterend door het Jekerdal. Vanaf een uitkijkpunt boven Kasteel Neercanne ontwaar ik een fraaie bocht. Met een mooie naam heet dit een ‘meander’, naar het riviertje de ‘Meander’ in Turkije. Ook in oude Griekse kunst is het kronkelen van een rivier - meander(en) - een bekend motief.

Waterlopen in de natuur stromen nooit rechtdoor. Ze maken altijd wijde bochten, die door wrijving van het water langs de oever ontstaan. Daar komt het door dat een rivier altijd bochten wil maken. In de loop van de tijd wordt een meander ruimer, omdat de buitenkant door de snelle stroming afbrokkelt. Het water stroomt in de binnenbocht langzamer, daar wordt materiaal afgezet. Uiteindelijk snijdt de rivier een meander af en ontstaat er een meertje in de vorm van een hoefijzer.

Sinds enkele jaren zijn bevers in Nederland terug. Via België veroveren ze rivieren als Maas en Jeker. Langs de Jeker komen ook typische beekvogels voor. De ijsvogel wordt steeds vaker gezien, soms zelfs tot midden in Maastricht. Tussen de grens en Nekummermolen zijn aan de Jeker-oever nesten gevonden.

Al in 1294 is sprake van watermolens. In de Geul graaft men er een zijkanaal naast de rivier voor, maar die in de Jeker liggen direct aan de rivier, niet aan een ‘molentak’. De ‘Nekummermolen’ is een zeer oud voorbeeld. Oorspronkelijk ligt er ook een op de andere oever, daar is alleen de monumentale poort nog van over. De watermolens in de Jeker zijn in de tachtigjarige oorlog door Spaanse troepen afgebrand. De Nekummermolen is weer opgebouwd en als graanmolen gebruikt. Naast de molen is later een wapenfabriek neergezet, die aan verschillende legers in Europa leverde.

In 1881 koopt Petrus Regout de molen op om er verf en vernis te malen voor de keramische industrie in Maastricht (Mosa, Sphinx). Het materiaal wordt naar de Limburgse hoofdstad vervoerd met ijzeren karren, getrokken door paarden. In 1930 stopt de productie en raakt de molen in verval. Hij is in de jaren 1980 tot woonhuis omgebouwd. Om de watermolen van voldoende water te voorzien, is de bedding van de Jeker aangepast. Daardoor vormt zich in de rivier een obstakel voor de vissen. Om de doortrek van vissen mogelijk te maken, is nog niet zo lang geleden een vistrap aangelegd. Ook al wandelen er niet veel Spanjaarden in dit geaccidenteerde gebied, de trap is van steen, niet van hout.

 

1 Reactie

  1. Marijke:
    9 oktober 2015
    Via jouw blog kom ik mega-veel-meer te weten over de feiten en feitjes van historie en heden. Maar of ik dat alles onthouden kan is een tweede. Bovenstaande is Jekerleuk om te lezen en om in de nabije toekomst via de keuzedag treinreizen 's met eigen ogen voor een deel te aanschouwen.