(358) SAM69+: ‘Tenerife, tijdje terug’ (13)

9 december 2015 - Tenerife, Spanje

Woensdag 9 december 2015

Alkmaar en het Ayuntamiento

Icods Parque El Drago is mooi, zoals Parroquia de San Marcos ook mooi is met een tweelingboom, waarvan enkele takken met beide stammen zijn vergroeid. Of het een ficus is of een andere soort, weet ik niet meer. Wel herinner ik mij dat hij imposant is, en grijs, vooral het houtwerk. Zo grijs als de wolken die tegen Icod plakken, zoals Icod op zijn beurt tegen het bergmassief kleeft. Af en toe valt een zachte druppel, alsof je een drupje uit een glas morst.

“Wein pruefen?”, vragen twee lachende Spaansen schonen mij, als we door een van de straatjes vol kitsch, wijn en mojo’s passeren. En natuurlijk een gigantische uitstalling aan toeristenattributen als mini-drago’s, ansichtkaarten op placematformaat en wat niet meer.

Elf uur op de klok is koffietijd, daarvoor hoef ik Erna niet naar de door haar gewenste versnapering te vragen. De twee ons escorterende senorita’s lach ik toe, hen wijsmakend dat zij nog wat geduld met ons moeten betrachten. Als tegengeluid valt meteen een groenwitzwarte klodder mosterd op mijn T-shirt-bedekte schouder, en hij glijdt tergend traag naar m’n blote onderarm. Getver … De dader laat zich niet zien, wel horen. Het kan geen kookaburra zijn, want dan zou ik me helemaal de risee voelen, nu half. De dames houden het niet, proesten het uit. Ik versta iets over geluk, … feliz.

“Si, si, van boven, van Santa Cruz, San Marcos of welke San ook”. Ik vergeet San Pedro te noemen, maar je moet je eigen nest ook niet willen bevuilen. Ik verlang erg naar een ‘servizio’, nog voor het bakje koffie.

Het valt ons op dat de straatjes van Icod ruimte geven aan veel Spanjaarden. We zien slechts een enkele Duitser en Engelsman of -vrouw. Geen Nederlanders, eigenlijk tot onze vreugde. In de Officino Touristico treedt ons een donkerharige, zwartogige Spaanse tegemoet. 

“Moechten Sie Information?”, kwelt zij ons. Meestal geef ik niet onmiddellijk antwoord. “Are you English?”, tolkt ze voort.

“No”, schudt mijn hoofd.

“Ah, Nederlands”, gokt Yolanda raak, “wat leuk, ik heb acht jaar in Nederland gewoond”.

De cheffin van het Spaanse VVV-kantoor is als tweejarig kind met haar ouders naar Alkmaar afgereisd, zo klein blijkt de wereld die ons uit Kennemerland naar haar geboortegrond Tenerife brengt. Haar vader heeft bij Hoogovens gewerkt - waar kennen we dat van? -, acht jaar terug zijn zij naar Icod teruggekeerd.

“Tu spreekt nog goed Nederlands, muy bien”, mengen wij ons door elkaar in het gesprek met haar. “Alkmaar, mercado de queso”. Een lach van herkenning straalt. Yolanda is onstuitbaar en reageert nog een kwartier door, vrijwel zonder onderbreking, in verduveld goed Nederlands, af en toe om een woordje vragend dat wij uit haar Spaans weten te vertolken. Wie onthoudt als rasechte Spanjaard nou het Hollandse woord voor ayuntamiento. De meeste Hollanders weten het woord vanuit onze taal in omgekeerde zin toch ook niet uit het blote hoofd! (Uiteraard weten wij als Spaanstalig geoefenden het gemeentehuis wel meteen naar voren te schuiven).

(wordt vervolgd)