(378) SAM69+: ‘Tenerife, tijdje terug’ (24)

29 december 2015 - Bajamar, Spanje

Dinsdag 29 december 2015

Señora Lola alias Dolores weet onverwacht raad met haar ongeschreven tarieven, als gerant is zij verre van antiek. Dat was ze slechts als chef-kok, als kwam ze uit lang vervlogen tijden voort. Een authentieke tipico Canaria-ervaring is ons ten deel gevallen.

Onze buurtjes gaan op hun laatste dag in de buurt van Erjos wandelen, niet al te ver van Garachico vandaan. Wij doen het - met nog een paar dagen voor de boeg - ook rustig aan. We bezoeken opnieuw Buenavista del Norte, waar we de enige niet-eilandbewoners zijn, maar waar verder weinig beweging valt te ontdekken. We keren pardoes op onze schreden terug naar Los Silos, waar het op het centrale pleintje een tikje levendiger is. Voor de ‘servizio’ moet je een stukje rondwandelen, door de ingang tegenover de kerk, een patio schuin oversteken, door de deur met het paarse bordje ‘Aseo’, en dan kiezen of je bij de op de wc-deur geplakte markies of markiezin naar binnen stapt.

Een grote rij kindertjes op de binnenplaats, in tweetallen hand in hand opgesteld, Spaans gekrulde schalkjes gekoppeld aan lachende madammekes van ongeveer een meter hoog, worden door een paar juffen en de schoolmeester de bibliotheek binnengesluisd. Ze zijn met twee touringcars gekomen, spannende avonturen dus voor deze naar schatting vijf-, zes-, zeven- en achtjarigen.

In de bibliotheek mogen wij gratis internetten, zo lang we maar willen. We zijn van harte welkom, Los Silos groet ons in het bijzonder. Wat een heerlijk ongedwongen sfeertje in dit houten ‘paleis’ van cultuur, waar kantoordeuren gewoon openstaan, of de achterliggende werkruimte nu bemenst is of niet. Terwijl wie dan ook van buiten zo naar binnen kan wippen. Overigens zijn toeristen in Los Silos op de vingers van een hand te tellen. Hoe lang nog?

Zonder bijgeloof trekken we er op vrijdag de dertiende op ons gemak op uit om in eerste instantie Bajamar en Punta del Hidalgo met een bezoek te vereren. Deze twee kuststadjes, die vier kilometer uit elkaar liggen, vormen een vreemd, gedateerd, dus oud vakantieoord aan de noordkant van het Anaga-gebergte. De stadjes zelf, die wel aan een facelift toe zijn, staan tamelijk vol appartementen en zielloze hotels. Toch hebben zij ook iets fascinerends. Golven slaan stuk op zwarte vulkanische rotsen, waar diepe grotten op holle ogen lijken. Niets lijkt hier op een strand, behalve het bescheiden zwarte strandje bij Bajamar, de plaatsnaam die ‘beneden bij de zee’ betekent. Op de achtergrond verrijst het machtige Anaga-gebergte.

Het Anaga-gebergte is via een smalle weg vol haarspeldbochten toegankelijk. Op enkele uitkijkpunten zien we ontoegankelijke eilandjes voor de kust, waar ettelijke vogels nestelen. Het berglandschap en dichte laurierbossen maken een imposante indruk. Op via de weg onbereikbaar lijkende plekken liggen verlaten gehuchten met verwaarloosde akkers op terrassen. Geitenhoeders in dikke wollen kleren trekken met hun kleine kudde en hun honden via smalle paden door de bergen. Zo nu en dan wordt de stilte doorbroken door geschreeuw van konijnenjagers en het knallen van hun geweren.

(wordt vervolgd)