(408) SAM69+, over de waarheid achter de dijken
28 januari 2016 - Mijdrecht, Nederland
Donderdag 28 januari 2015
Springvloed en stormschade
Wat niet is, kan weerkeren. Langsbulderende orkanen als in de Cariben vertonen zich bij ons (nog) niet. Toch is de aanhoudende zuidwester aan onze kust vermoeiend van aard. Wij wonen bij Castricum aan Zee, even verder liggen Egmond, Bergen, Schoorl en Hargen aan Zee. Je hebt ook nog Sint Maartenszee. Landinwaarts wil ik niet denken aan Amersfoort aan Zee, vooralsnog utopie in veranderend klimaat.
Bij gierende storm denk terug aan 1953, toen ik als straatschoffie van 6, bijna 7 jaar in de Amsterdamse Willem de Zwijgerkerk meehielp bij het inzamelen van kleding.
Ik heb het boek gelezen, de film gezien. De eerste februari, 1953:
‘In een donkere nacht, in een door God verlaten provincie, tijdens de grootste ramp die naoorlogs Nederland trof …’.
Ruim zes decennia later is zowat elke provincie door God verlaten en de zeewering opgehoogd. Dijken hebben in ons land altijd bestaan. Ze geven ons landschap identiteit, als groeven in een doorleefd gelaat. Hoofdzaak is dat zij ons tegen het water beschermen. Nu dat water sneller stijgt, moeten we er - onder de zeespiegel toevend - een schepje bovenop doen.
Veel mensen genieten van weidse uitzichten, in samenhang met het water. Beseffen die mensen ook dat de helft van ons land uit polders bestaat? Dat een derde van ons land onder de zeespiegel ligt?
Dat hun woongebied - zoals in 1953 - toch niet onderloopt, valt te danken aan twin-tig-dui-zend kilometer dijk. De grootste dijken liggen langs de Noordzeekust. Kaarsrecht, vele meters hoog. Samen met de duinen beschermen zij ons tegen buitenwater, afkomstig uit de Noordzee en het achterland van de grote rivieren.
In ons geheugen staat niet alleen de watersnoodramp van 1953 gegrift, ook de overstromingen van Rijn en Maas van zo’n twintig jaar geleden mochten er zijn.
“Is de dijk te laag, krijg je narigheid”. Ik hoor het een kenner zeggen.
Wij leven op een zandrug, zanddijkjes om ons heen. Iets verhoogd wonen derhalve, met de duinen als decor. Mij is bekend dat gronden en polders achter de duinen een paar meter onder NAP liggen. Wat ik niet wist, is dat de polders ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal soms wel zes meter beneden zeeniveau liggen. Groot Mijdrecht bijvoorbeeld is met 6,7 meter beneden NAP de diepste polder.
De bodem daalt en de dijken dalen mee, soms wel een paar centimeter per jaar. De zeespiegel stijgt en de westenwind loeit om ons heen. Hoe veilig zijn de dijken, hoezeer kun je op het duinlandschap bouwen, vertrouwen? Sinds 1953 kent Nederland normen voor duinen, rivier- en zeedijken om de veiligheid te waarborgen. In de ‘Waterwet’ ligt voor iedere dijk vast welke waterstand hij moet weren. Van de dijkring langs de Noordzeekust wordt gezegd dat hij bestand is tegen een waterstand die eens in de tienduizend jaar voorkomt.
Zou onze Minister van Veiligheid ooit van springvloed, smeltwater of overvloedige regenval hebben gehoord? Kan ik bij hem mogelijke storm- en waterschade claimen? Of zal hij een door mij ingediend bonnetje laten verdwijnen?
Om over na te peinzen, jouw water-en doofpotstukje. Niet een direct verband, maar stel dat. Stel een overstroming zoals in 1916, zoals in 1953, moet je toch niet aan denken, zeker niet in deze politieke verdoezeltijden. Dat de dijkbewaking onverdroten plaats moge vinden.