(496) SAM70+, over ondergronds verleden en bovengronds heden

25 april 2016 - Utrecht, Nederland

Maandag 25 april 2016

Bruntenhof en Betje Boerhaave

Nog niet zo heel lang is het mogelijk om in plaats van bovengronds de Utrechtse Dom te bezichtigen, deze reus nu ondergronds te betreden. Sinds 2014 is, door letterlijk in de donkere voedingsbodem van tweeduizend jaar oude geschiedenis te duiken, te zien hoe het leven op het Domplein is veranderd. DOMunder heet de ontdekking, die met een zaklamp duistere geheimen uit roemrijke middeleeuwen en Romeins Utrecht prijsgeeft.

Utrecht van een andere kant leren kennen, aan de voet van de Dom. Midden in het stadshart bevindt zich nog zo’n vergeten stukje historie. Op een jarenlang verwaarloosde plek stond ooit het Bisschoppelijk Paleis, dat door zijn slechte staat in 1803 moest worden gesloopt. Nu is het ‘Flora’s Hof’, groene oase met prachtige toegangspoort in stenige binnenstad. ‘De Pandhof’ is de kloostertuin van de Domkerk, daterend uit de jaren 1390-1440. Een tuin om even aan de stadshectiek te ontsnappen.

‘De Bruntenhof’ is enige tijd verwilderd geweest. Deze verborgen tuin achter de huisjes in de Bruntensteeg en de stadswal is veertig jaar geleden op kosten van de gemeente Utrecht heraangelegd. Een beeldje herinnert aan de Utrechtse schrijver C. C. S. Crone. Het stelt ‘de man met de trompet’ uit een van zijn verhalen voor. De huisjes zijn in 1621 door Frederik Brunt op zijn erf van huis ‘Klein Lepelenburg’ gebouwd, bedoeld voor arme, alleenstaande, rooms-katholieke weduwen. Naast vrij wonen ontvingen zij ook levensmiddelen voor levensonderhoud.

Dit laatste brengt mij - opnieuw terug in de tijd - naar het ‘Museum voor het kruideniersbedrijf’ in een klein, vroeg 17e-eeuws huis tussen Hoogt en Lange Jansstraat. Ook wel ‘Betje Boerhaavemuseum’ genoemd, naar het bekendste kruidenvrouwtje uit de Nederlandse geschiedenis dat in de 19e eeuw leefde. Het museum - winkel en tentoonstellingsruimte - laat ook producten uit die 19e eeuw zien, die in die tijd in een kruidenierszaak te koop waren. Polkabrokken vullen mijn kennis aan, die op het bezit van Vakdiploma Kruidenierswaren is gebaseerd. Sunlightzeep, kandijbrokken en ulevellen kende ik van huis uit, met griesmeelpaplepel ingegeven.

Utrechtse oudheid achter mij kom ik in de Zakkendragerssteeg terecht. In deze oude steeg van honderddertig meter tussen Oudegracht en Vredenburg woonden vroeger zakkendragers die in het noordelijk stadsdeel werkten. Nu zijn er tien rijksmonumenten in de vorm van eeuwenoude huisjes met stallen en bergingen - ‘Kameren van Jan van Goch’, uit 1560. Tijdens het beleg van Vredenburg (1576-1577) is de steeg door de belegeraars als schuilplaats gebruikt. Vanuit Vredenburg deden de Spanjaarden al het mogelijke om de steeg met alles en iedereen daarin te vernietigen. Daarin zijn zij niet geslaagd.

Mij gaat het in de steeg om van een lekker hapje eten voor een mooie prijs te genieten. Laat dat nu bij ‘De Zakkendrager’ kunnen, knus restaurant waar de bediening mij hartelijk onthaald. Ik krijg een plaatsje in de serre met uitzicht op een oude Engelse tuin, waarin een rode beuk van meer dan tweehonderd jaar oud staat. Smakelijk afscheid van veel moois in Utrecht gaat gepaard met historie naast mijn bord.

1 Reactie

  1. Marijke:
    25 april 2016
    Je blog van deze keer is een stimulans om een op z'n Utrechts-anders bezoek te brengen aan de stad, anders dan Hoog Catharijne, de grachten en een van de musea, een inmiddels geijkt uitje via het keuzekaartje vrij treinreizen [ nou ja, vrij?].
    Of ik onder de Dom kruip bewtijfel ik, zulks voedt mijn claustrofobische gedachten.
    Maar wat die polkabrokken zijn?