(69) SAM69+, over het Baskische pelottespel

23 februari 2015 - Bilbao, Spanje

Maandag 23 februari 2015

Jai-Alai en Domino

In Baskenland, waaronder Bilbao, zijn kaatsmuren – ‘frontóns’ – waartegen een balspel wordt gespeeld dat op Fries kaatsen lijkt. De voormuur van het overdekte gebied heet frontis, de achtermuur rebote en de zijmuur lateral. De ondergrond heet cancha. Het Baskische pelottespel - pelota vasca - bestaat eruit dat twee spelers, of twee teams van elk twee spelers, elkaar een bal van vijf centimeter doorsnee via een muur toespelen. Zij doen dit met blote hand, met racket (pala of paleta) of met een gebogen mand aan een handschoen (cesta). De bal mag één keer op de grond stuiten alvorens te worden teruggespeeld. Wanneer het de tegenstander niet lukt om terug te spelen of als hij de bal uitslaat, wordt een punt gescoord. De wedstrijd gaat over 25 tot 50 punten. Het heet ‘Jai-Alai’ als de langwerpige handschoenmand wordt gebruikt om hoge snelheden – driehonderd kilometer per uur – met de bal te halen.

Op de cancha staan strepen. De voorste heet falta, de achterste pasa. Tussen deze twee lijnen stelt de voorspeler zich op om het gebied dicht bij de voormuur te dekken. Hij probeert de bal te onderscheppen en terug te spelen. De achterspeler staat achter de pasa-lijn en dekt het verst van de voormuur liggende deel van het veld af. Ik zie een voorspeler returns van de achtermuur wegspelen, direct naar de achterspeler van de tegenpartij. Die achterspeler beantwoordt de aanval en houdt de bal in het spel. Bent u er nog?

Naast mij staat een Bask, die alles van het pelottespel weet. Hij legt uit dat er meerdere soorten bestaan. Ten eerste met blote handen, al genoemd. “Die wordt op een trinquet gespeeld. Óf een tegen een, óf twee paren tegen elkaar”. Ik begrijp wat een trinquet is, we staan er te kijken. Als twee paren elkaar op een fronton van dertig meter bestrijden, heet het pelota de goma. “Ook wel frontenis”, verklaart mijn gids. Ik frons mijn wenkbrauwen: “Front tennis?”. Verwarrend voor mij noemen ze de strijd tussen twee paren op een fronton van 36 meter ‘leren paleta’. Eender hieraan is ‘pala corta’, alleen wordt dan met een racket gespeeld. Spelen twee paren op een trinquet met een slap bespannen racket tegen elkaar, noemen zij hun spel ‘xare’. De variant heet ‘cesta punta’ als twee individuen of twee paren elkaar ontmoeten met een cesta. De oplettende lezer weet wat dit is.

De man naast mij is lyrisch over zijn sport. “Weet u”, schept hij op, “dat pelota in 1900 op de Olympische Spelen van Parijs is gespeeld. Tot 2004 nooit officieel erkend, daarna wel drie keer demonstratiesport. In 1924 weer in Parijs, in 1968 Mexico-Stad en in 1992 Barcelona”.

Nu u het zegt, beaam ik: “Het IOC heeft tien jaar geleden besloten dat ‘Jai-Alai’ voor amateurs alsnog de Olympische status krijgt. Dat las ik zonder te beseffen waarover het ging”. Nu weet ik het beter dan mijn broer uit Spanje. Hij was ongemerkt naar de kroeg geslopen voor een potje Domino, zijn sport.

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Reggy:
    24 februari 2015
    Een wetenswaardig verhaal. Heb t al vaak zien spelen maar nooit begrepen. Nu dus wel. Lijkt me n makkie