Bruisend Brazilië in vierkwartsmaat (9)
6 januari 2017 - Foz do Iguaçu, Argentinië
De grens tussen Brazilië en Argentinië loopt door het midden van Rio Iguaçu (spreek uit: I-kwa-zóe). Wij komen erachter wanneer gids Silvio ons bij Plaza Hotel ophaalt en ons door zijn woonplaats Foz do Iguaçu, 260.000 inwoners, wurmt. Zo’n grote stad konden wij niet bevroeden. Een avondwandeling tevoren leidde ons slechts door de nabije hotel-omgeving, om met moeite een supermercado te traceren, daarnaast langs het voetbalveld van Gremio, waar ik talent trachtte te scouten. Boodschappen (wijntje, biertje) sim … spelerscourtage não … geldwisselen (pesos) met Silvio sim.
Silvio gaat ons voor naar de burelen van de grenspost. Paspoort en papierformaliteiten zijn ingrediënten, waarmee we ons bij de Argentijnse staat melden. Hoelang we blijven, lijkt standaardvraag. Hoeveel tijd spendeert iemand aan watervallen die aan Argentijnse kant liggen? Een dag met Silvio ter plekke moet uitmaken welke de boeiendste, spectaculairste zijde is. De volgende dag zal hij ons immers met een bezoek aan de Braziliaanse oevers opzadelen, dus … wees niet bang, meneer de douanier, wij keren op onze Argentijnse schreden naar Brazilië terug. Bovendien komt onze koningin uit uw land.
“Aaah, Máxima, dat is ook zo”.
De meningen schijnen verdeeld, voor een eigen oordeel moet je wat over hebben. Van Foz komend ligt de Argentijnse oever verder weg dan de Braziliaanse, op zo’n twintig kilometer. Maar vandaag kunnen we een stuk dieper in omliggende natuur doordringen. Reisorganisatie Jacaré bewijst ons dat letterlijk met vlakbij een kaaiman op de rotsen. De meeste wandelaars gaan aan het beest voorbij, scherpe ogen voor details zijn niet iedereen gegeven! Palmboom én rots hebben zich stevig in ons geheugen gebeiteld, we houden de kijkers permanent geopend.
Via aangelegde paden van ijzerwerk - alsof we met honderden toptree wandelen - ondergaan we weergaloze uitzichten, waar we niet als enigen geen genoeg van krijgen. Wat een voetpadconstructie om dit festijn mogelijk te maken. Big business is het ook, deze toeristische trekpleister. Foz do Iguaçu vaart er meer dan wel bij. Naast handel met grensstad Ciudad del Est in Paraguay is het toerisme de tweede geldinbrengende activiteit. De Argentijnse tegenhanger Puerto Iguazú is veel kleinschaliger, zoveel maakt Silvio ons op doortocht erdoorheen duidelijk.
“Dit is de hoofdstraat”, zegt hij met een beetje sarcasme als we langs wat gesloten winkeltjes rijden. In tegenstelling tot in het levendige Foz vindt iedereen hier siësta belangrijker.
Tot aan de monding in de Paraná, 23 kilometer stroomafwaarts, legt Rio Iguaçu 1.320 kilometer af. De rivier doorkruist een laaggelegen gebied met weinig niveauverschillen en bereikt daardoor een breedte van vijfhonderd tot duizend meter, in het nationale park waar wij entree voor moeten betalen, zelfs vijftienhonderd meter. Hij draait af naar het zuiden, daarna naar het noorden en vormt daardoor een wijde U die abrupt in een geologische breuk eindigt. Zodoende ontstaan de watervallen. Stroomopwaarts vormt de rivier brede of minder brede meanders die bezaaid zijn met eilandjes. Door klippen en eilanden in de grote lus, splitst de rivier in zijarmen. Aan het eind van de kloof wordt elke zijarm een waterval. Het geheel vormt een halve cirkel.
(wordt vervolgd)
Nu, bij die wijdverspreide bruisende veelvoud aan watervallen daar in de Rio Iguaçu valt vanwege de omvang vast geen ontmoeting te plannen. Joehoeee, waar sta je? Dat hoort ook nog eens niemand door dat donderende geweld. Maar wat is het daar fantastisch indrukwekkend!