Naar Darwin, stad met relaxte sfeer

2 november 2019 - Darwin, Australië

Onze vliegreis verloopt voorspoedig. Naar Singapore in premium economy, dat bevalt. Je mag onder meer sneller instappen, krijgt eerder eten en drinken voorgeschoteld, dat soort VIP-gedoe. Belangrijker: je beschikt over meer zitruimte, kunt je benen gemakkelijker strekken. De eeuwige ‘in-je-nek-duwers’ achter je blijven helaas behouden. Het ergste is als ze naar het toilet willen of hún benen willen strekken. Dan trekken ze aan jouw hoofdsteun, alsof jouw stoel achterover moet worden gekanteld. Zeg er niets van, anders heb jíj het gedaan.

We komen in kontakt met een moedig meisje uit Bedum, provincie Groningen. Zij reist zes weken solo naar Cairns om op een farm vrijwilligerswerk bij schildpadden - haar lievelingsdieren - te verrichten. Die charitatieve klus kost haar tweeduizend euro uit eigen portemonnee. Het is haar tweede verre reis, de eerste was naar de Verenigde Staten van Amerika. Spannend dus, ze is nog geen dertig jaren jong, leeft single en wil naar Australië voor het er nooit meer van komt. Ondernemend typje. Van haar werk als bewegingstherapeute kan zij zes weken met verlof. Voor ons heeft ze groot gelijk: dóen als het even kan.

Van Singapore naar Darwin bezetten wij de stoelen 7B en 7C. Plek 7A is de raamzijde. Naast mij, ook aan het gangpad, zit een meisje op zetel 7D. Haar vriend moet verderop plaatsnemen. Kortstondige scheiding, voor enkele uurtjes luchtledig door het luchtruim. Het meiske zelf is luchtig gekleed. Kort jurkje, blote armen, geen huid die door de zon is gebruind, integendeel. Engelse?, vraag ik mij af. Zij is echter niet roodharig, heeft wel die spierwitte huid, voor zover dat velletje zichtbaar is. Het dient als doek van een penseelridder: ik ontwaar tientallen kleurrijke tattoo’s. Benen, armen, alles dat onbedekt is, het zit onder de im- en expressies. Talloze fantasieën uit haar bovenkamer, geprikt en geprikkeld met een in inkt gedoopte scheepmakerspen (ik fabuleer tattookoning Henk Schifmacher). Vooral zwarte en blauwe tinten, je moet ervan houden. Soms schudt ze haar jurkje even op om wat te ‘luchten’. Dan zie ik het plaatje op haar bovenbenen doorlopen naar boven. Prikkel(ing) voor mijn fantasie! Ik heb het flauwe vermoeden dat haar boezem ook enige inktsoorten draagt, maar uit modest, vals sentiment durf ik mijn blauwe ogen daar niet rechtstreeks op te focussen. Die verrichten al overwerk om het magneticisme richting haar dijen te weerstaan. 

Een shuttle-bus brengt ons voor dertig dollar per twee personen van het vliegveld naar het Argus Hotel. Wij stappen als eersten in en moeten wachten op een groep Zwitserse echtparen met luidruchtig Graubünden-dialect, zuidoost Zwitser-Duits dus, ook op doorreis, van Darwin via Kakadu langs de westkust naar Perth. Niet gering afstandje per auto, voor ons niet weggelegd, no way. Een ander stel Zwitsers uit Lenzerheide reist per 4WD eveneens zo’n vierduizend kilometer van Darwin naar Perth. Over de weg en over de dirtroads dus. De man des huizes is het mannetje, lyrisch over mountainbiken. Hij verhaalt stoer over bergafdalingen met zijn e-MTBike. Hij blijkt een dikke zestiger en herkent de door mij genoemde naam Matthieu van der Poel, die hij zeer bewondert.

Ons hotel in Darwin mondt na de vermoeiende reis uit in een voornacht met jankende baby en bijbehorende schreeuwherrie van de ouders. Na elven p.m. klop ik op buurkamer 609 aan voor een verzoek tot enige rust. 

“Huh, o, sorry, hoor”. Meer ontvang ik niet, de deur sluit zich direct. 

De buren gaan gewoon nog even op oude voet verder. Wat lopen er toch ongelooflijke geluidsterroristen rond, vrijwel altijd en vrijwel overal. Vast en zeker in gehorige hotels, zoals Argus ook mijn argwaan opwekt, met slecht geïsoleerde geluidswallen. 

De volgende ochtend weet de receptionist ogenblikkellijk waar ik op doel. Hij verplaatst ons zonder blikken of blozen naar kamer 513, bedroom voor ‘disabled people’, kamer voor gehandicapten dus. Met zeer ruime badkamer en stijgbeugels aan de wanden. 

“No worries, sir, geen probleem”, zeg ik. Alles beter dan de horribele herrie van de gepasseerde nacht. 

“You are lucky”, lacht de receptionist mij toe. “Vorige week zaten we helemaal vol”. 

Ik kijk hem aan: “Lucky, you tell me? I think yóu are lucky, anders had jij een groot probleem gehad. Waren wij - onder indienen van klacht - naar ander hotel gegaan”. 

Van dat gladjes uitgesproken Engelse argument had de Argus-meneer niet terug.

(wordt vervolgd)

Foto’s

2 Reacties

  1. Marijke:
    2 november 2019
    Alle aanloophobbels (stoelleuningtrekker in vliegtuig, uitdagingbeheersing t.a.v betatoeëerde dame, herrie makende hotelkamerburen) daargelaten, zijn jullie toch maar mooi in die stad-met-relaxte sfeer gearriveerd! Op naar genietingen...
  2. Cor Kluijtmans:
    14 november 2019
    Dit soort heenreis-perikelen en inderdaad je pad kruisende 'uitdagingen' maken de reis nu alvast om nooit te vergeten. Je hebt ze ons op een smaakvolle manier gepresenteerd!