De eerste prof en balvirtuoos uit ’t Gooi (1)

16 februari 2020 - Santa Cruz de la Palma, Spanje

Februari 2020, schrikkelmaand, sprokkelmaand. De tweede maand schrikkelt 24 uur extra aan het nieuwe jaar. Ik sprokkel historische voetbalbeelden on my mind. Op het punt weer een  jaar ouder te worden (74), kruipt een vroegere voetbaltrainer door mijn grijze cellen. Nostalgia? In mijn geheugen valt zijn verjaardag vlak na de mijne. 

Internet stickert: ‘Rinus Schaap, beminnelijke technicus’. Onder diezelfde noemer huist deze favoriet in mijn brein. Sympathieke trainer, indertijd technisch vaardige speler. Als veertiger legde hij de bal nog altijd precies in de bovenhoek. Midden jaren 1960 doet hij het mij voor. Moerassig veld, keeper in doel. Bal op ongeveer elf meter (geen stip).  ‘Meneer’ Schaap wijst naar rechter bovenhoek. Keeper kijkt links, omhoog. 

“Komt-ie!”. Trainer neemt twee passen. 

Raak. Goalie hóórt knal, meer niet. Bal hangt achter staander, in hoek tussen paal en lat. Ik toon met ‘open bek’ mijn verbazing. Ontzag.

“Meesterlijk”, mompel ik binnensmonds.

“Nou jij”, zegt trainer. 

Ik pak bal. Zeg niks, neem vier passen. Raak. Benedenhoek, links. 

“Goed gemikt. Volgende in bovenhoek”. 

Schaapachtige poging. Mis. Ruim naast de bovenhoek. 

Meer magnifieke beelden doorkruisen mijn hoofd. Boomer leeftijd. Het voetbaldier in mij lijdt aan ronddribbelende reminiscenties. Teruggang in de tijd, mijmeren over wat was. Voorvallen en spelers die je never nooit vergeet. Ruim een jaar geleden had ik dat ook. Pittige bevalling, uitmondend in door mijzelf geschreven boek. Mijn oude club Victoria vierde 125-jarig jubileum, ik was erbij met mijn meevierende memoires op papier. 

Die oude trainer komt op bijzondere datum ter wereld: 22 februari 1922. Over twee jaar een numeriek palindroom: 22-02-2022. Zijn honderdste geboortedag. In stilte? Mijn trainer werd tien jaar ouder dan ik binnenkort. Hij overleed in 2006. Van jongens (en meisjes) die geelzwart van voetbalclub ’t Gooi hebben gedragen, is Rinus Schaap de grootste. Schitterende carrière, dertien interlands. Hij debuteert als ik in mijn wieg bij het Olympisch Stadion nog totaal geen weet van voetbal heb. Op 18 april 1948 speelt rechtshalf Schaap zijn eerste wedstrijd in het Nederlands elftal. De Rotterdamse Kuip is voor zestigduizend paar ogen toneel van Holland-België. De ‘Derby der Lage Landen’ eindigt in 2-2. Ons ‘Oranje’ beschikt over legendarisch gouden binnentrio: Kees Rijvers, Faas Wilkes, Abe Lenstra. Abe maakt gelijk, niet uit een penalty. Die zou mijn trainer hebben binnengeknald, in de bovenhoek, hoe (on)bescheiden ook. 

De onverzettelijke speler, fair als geen ander, debuteert in mijn geboortejaar 1946 in het eerste van ’t Gooi. Overgekomen van Donar uit Hilversum (over-’t-spoor), na fusie nu HSV Wasmeer. Later volgen Donar-spelers als Roel Wiersma en Cees Heerschop (beiden nadien naar PSV) en Davy Klaassen (Ajax, Everton, nu Werder Bremen) Schaaps professionele voetsporen. Zijn kwaliteiten worden nog vóór invoering van betaald voetbal in Nederland internationaal herkend. Het levert hem in 1951 een transfer naar Franse profclub Toulouse op. De KNVB schorst de ‘verrader’, legt hem zelfs een speelverbod op. Voetballen voor geld is in ons land besmet, in buitenland normaalste zaak van de wereld. Schaap probeert schaapjes op het droge bijeen te sprokkelen. Hij wordt in Frankrijk (ook) een sensatie. Racing Club de Paris neemt hem van Toulouse over. Ernst Happel en Sonny Silooy hebben daar ook gespeeld. 

(wordt vervolgd)

Foto’s