Op de fiets naar het ‘Hart van Drenthe’

16 augustus 2014 - Hooghalen, Nederland

In de wetenschap dat fietsvriendin E. in haar Erfgoedlogies Diependal aan de rand van het Hijkerveld een weekje volop van rust en ruimte gaat genieten, date ik met haar om aldaar een Drents rondje te fietsen. Als ‘Vriend op de Fiets’ boek ik midden augustus – hoogseizoen?; het is heel rustig – voor mijzelf een overnachting in de buurt. Eerst in Hijken, waar de gastheer mijn reservering bij nader inzien in dubbel tarief opwaardeert. Ik prikkel Stichting VodF per e-mail onmiddellijk om dit adres wegens spelverruwing te deleten. Hope so. Vervolgens kan ik onder de juiste voorwaarden aan de Hoofdstraat in Hooghalen terecht, dorpje onder de schone rook van Assen, op steenworp van Kamp Westerbork. Ik kan er een slaapplaats in een oude boerderij betrekken. Geweldig vooruitzicht op gastvrij onthaal.

Vooraleerst moet ik nog naar het hoge(re) noorden zien te komen. Met mijn NS-keuzekaart en fietskaartje wil ik per trein afreizen. Ik besluit echter een dag eerder in Limmen op mijn ‘travelboike’ te stappen om langs Alkmaarder kaasdreven via Hoorn, Enkhuizen en Lelystad – haalbare kaart, dikke tachtig kilometer – te zien of ik in mijn eerste etappe nog verder kan komen. Kampen? Kamperzeedijk? De klokken van Genemuiden? Drie dikke, stevige plensbuien doorweken me, het zonnetje en zuidwester wind in de rug werken als een droogtrommel. Ik houd de moed erin en trommeltrap gestaag door. Enkele kilometers voor het eind van de dertig kilometer lange dijk Enkhuizen-Lelystad krijg ik de wind van voren. Hij maakt een diepe buiging – noem het gerust ‘bocht’ - en ‘dikke Bertha’ blaast nu als een waanzinnige recht in mijn gezicht. Ik blaas terug, blaas terug, blaas terug. In klein verzet kom ik traag trappend vooruit. Ik schuif een bijkans stilstaande fietsster in de verte, die op de linker fietspadrand centimeter voor centimeter voortploetert, geluidloos rechts voorbij. Ze heeft geen puf om te schrikken.

Aan het begin van de dijk, toen de snelheid er nog volop in zat, heb ik mijn nicht in Lelystad gebeld. “Ik kom een koppie thee bij je drinken”. Altijd goed, altijd gezellig, vooral als je elkaar een tijd niet gezien of gesproken hebt.

Kampen heb ik na 85 kilometer dus niet gehaald, zelfs Dronten niet. Nee, ik bleef, mede op aandringen, gewoon een nachtje in Lelystad over. Er valt veel uit te wisselen, niet alleen vakantie-avonturen. Vooral een woninginbraak heeft grote impact op mijn nicht. Niet zo vreemd, vind ik, gelet op de aangebrachte schade aan en in haar huis. Niettemin geniet ik een gastvrij onthaal in wat heet het nieuwe land, waar de zeearend de huismus is. Verse tuinboontjes uit eigen moestuin, waar de haan het hoogste woord voert, smaken vele malen beter dan die uit de supermarkt.

Met de bedoeling om de volgende dag (woensdag 13 augustus 2014) het dorp Hooghalen, gelegen tussen Assen en Beilen, aan het eind van de middag te bereiken, vertrek ik na ontbijt met koffie toe, op mijn gemak. De zon straalt, de zuidwester blaast zijn identieke koers, de route wijst zich haast vanzelf. Dronten laat ik langs mij heengaan, Kampen doorkruis ik met nostalgie. Bijna vijftig jaar geleden liep ik hier in volle legerbepakking - ‘met berenlul’ heette dat (doelend op de opgerolde deken, dwars over de ‘pukkel’ op je rug) – in optocht langs de grachten de stad uit te marcheren. Oude tijden, ik zal niet zeggen ‘goeie’, alhoewel … de herinnering.

Na de Hanzestad aan de IJssel ontdek ik Kamperzeedijk-West en -Oost, waarna dat deuntje over de klokken van Arnemuiden in het dan volgende Genemuiden door mijn hoofd blijft dreunen. Wat een gezeur, het slaat nergens op. Ik stuit op de pont naar Zwartsluis, het dreuntje verdwijnt, ik steek het water over, met twee fietsers en één auto. De pontbaas aan het roer, een vrouw (de zijne?) verkoopt de kaartjes. Hier ademt het heerlijke rust, geen gehaast, geen zorgen, ook niet die van morgen. Ik koers in een rechte lijn langs Meppel, Havelte, Uffelte, Wittelte, richting Smilde, waar net als in Lopik zo’n hoge zendmast boven alles uitsteekt. Gsm-contact met E. dirigeert mij in de richting van Oranje langs het Oranjekanaal. Zij fietst mij echter vanuit haar domein tegemoet, waardoor Oranje gezien is, een gevoel dat mij eerder deze zomer al bekroop. Mijn fietsgids kent de paden en weggetjes binnendoor, niet naar Laaghalen, nog niet naar Hooghalen, maar eerst naar haar prachtige stek aan de grote, stille, paarse heide van het Hijkerveld. Onderweg ontdek ik dat we vlak langs Zwiggelte komen. De naam schudt mij wakker: daar dronk ik een vorige keer met Erna en haar moeder koffie (volgens mij met appelgebak en slagroom). In E.’s onderkomen met vier à vijf terrassen zwiggelen wij ons in luie stoelen in het zonnetje neer. E. verrast mij aangenaam. Ik mag kiezen tussen een Heineken en een Grolsch. E. verbaast mij zeer: zij doet ook mee. Leuke surprise. Ik laat die van Freddy aan haar en kies zelf voor die uit Grollo. Santé. Dat is genieten.

Omdat mijn onderkomen vlakbij is, fietst E. aan het eind van de middag met me mee naar Hooghalen, waar ik mijn geslaagde komst tijdig aankondig. Een prima stek, zo blijkt. E. bewondert de schuur in oude stijl, waar naar mij later blijkt vroeger de schapen in huisden en nu oude boedel. De boerderij zelf staat te koop, de vrouw des huizes wil kleiner gaan wonen. E. en ik gaan vervolgens op ons gemak in Hooghalens centrum een kom mosterdsoep eten. Uiteraard neem ik daar nog een lekker en welverdiend (vind ik) biertje bij. Als zich een aantal motorrijders vertoont – hun befaamde circuit is immers vlakbij – kan E. het niet laten haar serieuze belangstelling voor de glimmende monsters te vertonen. Honda, Kawasaki en zo nog wat ‘sakies’ – ik ben beter in de namen van voetbalclubs - en met name de Harley Davidson trekken haar bewonderende blikken. Op afstand gezeten kan ik daarin meevoelen, want het zijn natuurlijk veel en vaak gepoetste prachten. Vervolgens is het tijd om ieder op onze eigen Kawasaki, die van E. een in Beilen gehuurde en die van mij een twaalf jaar oude Reus (Giant), naar ons onderkomen te scheuren. We spreken af elkaar na het ontbijt op donderdagochtend de veertiende zo rond half negen te treffen.

E. fietst al vroeg eerst naar Beilen om haar bagage te stallen, keert dan terug in de richting van Hooghalen, van waaruit ik op mijn gemak start om haar ergens onderweg te treffen. Ik heb eerst gezellig met mijn hospita een uurtje aan de ruim gedekte ontbijttafel zitten kouten (is dat Drents?). Rond negenen vertrek ik voor een mooi fietsrondje door het ‘Hart van Drenthe’. Halverwege Beilen en Hooghalen treffen E. en ik elkaar, waarna ik door haar vingerwijzingen rechtsomkeert maak. ‘Hart van Drenthe’, here we come. In het gehucht Amen moet een kopje koffie mogelijk zijn, maar de artistieke pub is – anders dan E. op de site las – dicht. Jammer dan. Zelfs een buitje regenwater kan ons humeur niet bederven. Het is alom heerlijk stil en het zonnetje laat zich regelmatig zien.

In Rolde staat de kerkklok op twee voor twaalf als wij even daarvoor op een terras zijn neergestreken. Ik rep mij ter kerke om fotografisch aan E.’s hobby (verzamelwoede van 2-voor-12-plaatjes) bij te dragen. Een tijdelijke klus? Bij terugkomst nemen we nog een tweede koffie en bewonderen de ‘Kawasaki’ van een alleenzame Belg uit Mechelen, die aan een uitsmijter zit. Dan bedoel ik natuurlijk zijn maaltijd die hij smakelijk verorbert, want in vijftien dagen heeft hij al twaalfhonderd kilometer in een ‘Rondje Nederland’ afgelegd. Uiteraard niet op een Japanse motor, maar op een Nederlandse fiets van een voor mij onbekend merk. Santos, een toonbeeld van oersterke reisfiets met alles erop en eraan. “Uit Sassenheim”, zegt de Vlaming, “bevalt me zeer goed”. Tja, dat vind ik niet zo gek, voelend aan zijn custom-made Brooks-zadel. “Mag ik vragen hoeveel zo’n vélo kost?”. Het blijkt slechts rond de vierduizend Euro te zijn (ik ontdek de prijsklasses thuis op het internet). Weer heb ik een nieuw fietsmerk leren kennen, waar ik mijn vingers bij aflik (om de knip gesloten te houden).

Als eerste stapt de Belg op om in een dag of tien weer te zijnen huize te geraken. Dan zijn wij aan de beurt voor een gemoedelijk ritje over hei en door bos naar het NS-station Assen. Slechts één coupé met al vier fietsen overvol dwingt ons door te drukken. Twee fietsen erbij, volle bak dus. Kort stukje kdeng kdeng om onze spoorbestemming Beilen aan te doen. E. levert hier haar huurling in en raapt haar bagage bijeen. We stappen met mijn ‘ouwe Reus’ in een lege coupé om via Zwolle, Amersfoort, Hilversum (waar E. uitstapt en mij uitzwaait), Amsterdam en Castricum huiswaarts te keren. In de CAL-gemeente leg ik de laatste tien procent van vijftig kilometer op deze dag af en fiets op mijn gemak in de richting van station Heiloo om mijn Erna-op-haar-fiets tegemoet te trappelen. Dat lukt nauwkeurig, waardoor wij op haar vaste tijdstip gezamenlijk bij ons thuis arriveren. Erna een beetje moe van haar werk, ikke een beetje veel moe van het tweewieleren annex sporen. Het is vrijdag, het is bijna weekend. Glaasje wijn, zou fijn zijn … Dat lukt! (bij herhaling).

Pffft, toch zo’n 250 kilometer op het zadel, in de kuiten. In drie dagen.

“Goe gedaôn, jochie”, proost Erna met Drentse glimlach. “Mij nie gezien!”.

 

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Ria rinkema:
    17 augustus 2014
    Was heel gezellig, tot de volgende fietsronde door de polder
    je nicht uit Lelystad