De fraaie 'Jardines del Real Alcázar'

6 februari 2017 - Sevilla, Spanje

In de tijd dat de Vikingen met hun schepen de Guadalquivir onveilig maken, wordt hier rond 844 een eerste vesting gebouwd. Koning Mutamid I laat deze  rond 1050 verbouwen tot residentie Al-Mubarak. Koning Pedro I - bijnaam de ‘Verschrikkelijke’, toch erg geliefd bij Sevillanen - heeft een enorme waardering voor de Moorse cultuur. In 1364 laat hij het koninklijke Al-Mubarak in mudejarstijl opnieuw verbouwen. Architecten uit Toledo en het in die tijd nog Moorse Granada zorgen ervoor dat Pedro I al na twee jaar in een sprookje van duizend-en-één-nacht kan vertoeven. Na de dood van Pedro I gebruikt Isabel I het Real Alcázar eerst als uitvalsbasis voor haar krijgstochten tegen Granada. Daarna, als de eerste rijkdommen uit de Nieuwe Wereld Sevilla binnenkomen, wordt de stad de hoofdzetel van de katholieke koningen.

Ook Karel V, de Habsburgse keizer van het spreekwoordelijke rijk waar de zon nooit onder ging, draagt in de 16e eeuw met de ‘Salones de Carlos V’ een bouwkundig steentje bij aan het koninklijke alcázar. De waardevolle tapijten en prachtige azulejos (keramiektegels naar Moors voorbeeld) getuigen van de bijzondere smaak van de machthebber. Onder zijn zoon Felipe II, die Madrid tot hoofdstad van het wereldrijk maakt, begint in het midden van de 16e eeuw de ondergang van Sevilla.

Real Alcázar, in zijn huidige vorm een laatmiddeleeuws stukje romantiek, wordt voor het grootste gedeelte (tachtig procent) van de totale oppervlakte door de tuinen in beslag genomen. Aangelegd in terrasvorm met tal van gedecoreerde fonteinen lijken ze het paradijs op aarde. Net als het paleis weerspiegelen zij opeenvolgende periodes. Van het Moorse via het Renaissance naar het Barokke tijdperk.

Wanneer wij de zalen van Karel V uit lopen, komen we eerst bij een groot bassin, het Estanque de Mercurio. Bij de met boognissen versierde 17e-eeuwse Galeria del Grutesco bewonderen we de fresco’s. Hier bevond zich vroeger een muur. Nu is op deze plek het uitzicht op de tuinen het mooist.

Ik ben benieuwd naar de baden van Doña Maria de Padilla, een groot overwelfd bassin waar we door een gang onder de Salones de Carlos V kunnen komen. Daarna moeten we ons best doen om achter het Pabellón de Carlos V, een 16e-eeuws paviljoen, niet tussen de zorgvuldig geknipte heggen te verdwalen. Mocht dat gebeuren, missen we de moderne tuin in Engelse stijl er pal naast. En daarin kunnen we nu juist tot rust komen door naar het verfrissende geluid van kabbelend water te luisteren.

Ik heb eerder al aangegeven geen paardrijder te zijn. Toch lopen we via de vroegere ingang van het paleis, een vestibule (apeadero) in barokstijl met gekoppelde zuilen waar indertijd de ruiters afstegen, naar de Patio de Banderas. Niet omdat het Vlaggenhof de wapenplaats van het oorspronkelijke alcázar was, maar meer vanwege de karakteristieke sinaasappelbomen en sobere fontein op dit omsloten plein. Vanaf een bankje bekijken we op ons gemak de elegante gevels, met daarboven het silhouet van de Giralda. Dat kan niet anders dan genieten zijn.

1 Reactie

  1. Marijke:
    6 februari 2017
    Ben benieuwd naar het naast elkaar leggen van de wenselijke bezichtigingen en ervaringen, naast de concrete, daadwerkelijke...zou er verschil zijn? Dezelfde genietingen die de reisgidsen voorspellen of andere via het persoonlijk ervaren van geuren, temperatuur, mensen om je heen en noem maar op?