Kaap Verdië, brokjes steen in blauw sop (deel 8)

7 mei 2017 - Mindelo, Kaapverdië

Met dezelfde veerboot, iets minder bevolkt, keerden wij terug naar Sâo Vicente. In Mindelo namen we onze intrek op hetzelfde, vertrouwde adres met een volledige dag verblijf in het vooruitzicht. Omdat we het hoofdstadje al redelijk hadden verkend, besloten we een verkennings-dagtochtje over een deel van het eiland te maken. Van ‘ons’ groepje waren we niet de enigen die het ruige, droge eiland in een rit naar de Monte Verde (750 m) wilden ontdekken om bij helder weer van een prachtig uitzicht te genieten.

Op de weg vanuit Mindelo naar het oosten nam onze chauffeur na een paar kilometer de weg van basaltkeien die naar de top van de ‘groene berg’ voert. Die slingert vrij steil omhoog en biedt zonder belemmerend wolkendek fraaie vergezichten. Op het hoogste punt heb je het mooiste panorama, maar daar kun je niet komen, omdat er een omheind radiostation staat, bewaakt door Kaapverdiaanse militairen. Vanaf (bijna) de top keerden we dezelfde weg terug om eenmaal beneden de hoofdweg te nemen, die naar het noordoosten afbuigt.

Een paar kilometer verder sloegen we linksaf naar vissersdorp Salamansa, na Mindelo de levendigste plaats op het eiland. De grootste attractie is een mooi wit zandstrand, dat er meestal verlaten bij ligt. Nog weer enkele kilometers verder ligt Baía das Gatas, een dorp met een beschutte dubbele baai. Op het wat rommelige strand liggen hier wat gekleurde vissersbootjes. Tijdens een weekend in augustus, voor of na volle maan, komt Baía das Gatas echt tot leven, want dan is er een groot muziekfestival bij het strand. Duizenden mensen komen dan af op de bands en artiesten uit heel Kaapverdië en uit het buitenland.

In de richting van Baía do Norte loopt een prachtige asfaltweg langs de baai van Praia Grande. We zagen verlaten stukken strand, welvende zandduinen en donkere vulkanische heuvels langs deze kust. Hier wordt zwemmen afgeraden: de zee is doorgaans verraderlijk ruw. In de zomermaanden komen zeeschildpadden het zand op om eieren te leggen. Maar het worden er ieder jaar minder, want de nesten worden vaak leeggeroofd.

Aan het einde van Baía do Norte reden we langs de Calhau-vulkaan, een uitgedoofde krater van 140 meter hoog. Calhau ligt helemaal aan de oostkant van het eiland, een vissersdorp met een dorre, bruine en geestdodende omgeving. Je kunt er over zee staren en de lokale vissers in ogenschouw nemen. Een plek om snel te vergeten. Op de route van Calhau naar Mindelo, zo’n achttien kilometer dwars over het eiland, zagen we langs de Ribeira do Calhau plukjes groen. Met kleine windmolens pompt men hier water uit de bodem, zodat op kleine schaal wat land- en tuinbouw kan worden bedreven.

Ruim een week na ons verblijf op São Vicente en Santo Antão wacht het epicentrum van het opkomende toerisme in Kaapverdië op ons. Sal luidt de naam van onze ware zonbestemming. Internationaal vliegveld (!) en witte zandstranden. En een resort onder de naam ‘Meliã Tortuga Beach’, dat een aangenaam verblijf met alles inclusief garandeert. Meer is er (bijna) niet op Sal.