Kaap Verdië, brokjes steen in blauw sop (deel 9)

8 mei 2017 - Santa Maria, Kaapverdië

Onze hop-hop-hop op Kaapverdië brengt ons vervolgens vliegensvlug naar zouteiland Sal. Voor zon, zee en zandstrand. Alle soesa rond het aan boord gaan van een vliegtuig duurt langer dan het half uurtje boven de aardbodem in windstromen die vooral wind- en kitesurfers aantrekken. Wij willen ons ontspannen, wat bijkomen en een kleurtje opdoen. Dat valt in eerste instantie zwaar(moedig) op ons dak door de overweldigende, lawaaierige indruk die het resort bij aankomst maakt.

Sal is het noordoostelijkste eiland van de Kaapverdische archipel. Naast Boa Vista en Maio is het een van de drie zandeilanden. Veel zand is uit de Sahara overgewaaid en uit de oceaan aangespoeld, vooral op de stranden en de duinen erachter. We hebben dan ook een lange strandwandeling kunnen maken, langs gebulder van de oceaanbranding, die een verfrissende duik - te gevaarlijk - helaas niet toeliet.

Het binnenland van Sal is, op een paar heuvels na, grotendeels vlak. Dat konden we in een excursie waarnemen. De Monte Grande is met 406 meter een voetbalveldje hoger dan ons drielandenpunt. Geologisch gezien is Sal een van de oudste eilanden van Kaapverdië. Ooit ontstond het eiland door onderzeese vulkaanuitbarstingen. Miljoenen jaren winderosie hebben het afgevlakt tot zand- en steenwoestenij, die het eiland tegenwoordig is. Een dor, kaal en verweerd binnenland, nauwelijks vegetatie en licht- en donkerbruin als overheersende kleuren. Juist dan blijf je liever in het luxe resort met blauwgekleurd zwembad.

De oppervlakte van Sal bedraagt 216 vierkante kilometer. Het eiland is iets minder dan dertig kilometer lang en ongeveer vier tot twaalf kilometer breed, de zuidelijke helft een stuk smaller dan de noordelijke. Het vliegveld ligt min of meer in het midden. Toeristenplaats Santa Maria, waar we nog geen uurtje rondwandelden en het voor gezien hielden, bevindt zich helemaal in het zuiden langs het mooiste strand van Sal.

Portugese zeevaarders zagen zal voor het eerst in 1460. Zij ontdekten rijke zoutpannen, maar lieten het eiland links liggen. Er groeide nauwelijks iets, er was nagenoeg geen zoet water. Kleine plukjes slaven moesten er soms zout scheppen, maar zoutwinning was makkelijker op het eiland Maio. In 1683 beschreef een Engelse zeeman dat er precies zeven mensen op Sal aanwezig waren. Begin 19e eeuw veranderde dat toen een Kaapverdiaanse zakenman besloot de zoutpannen van Pedra de Lume en Santa Maria te exploiteren. Sal - ‘zout’ in de vertaling - werd een zoutproducent van betekenis.

In de jaren 1930 kocht dictator Benito Mussolini het recht om een luchthaven op Sal aan te leggen. Na WOII kwam het vliegveld in Portugese handen. Tegenwoordig wonen er ongeveer 26.000 mensen op Sal. Dat zullen er veel meer worden als alle plannen voor nieuwe hotels van de grond komen. Ons ‘Meliã-Tortuga-Beach’-onderkomen huisvestte bijna de helft van de maximaal mogelijke negenhonderd gasten. Voor ons druk genoeg om die luxueuze wereld weer te verlaten. Spijtig genoeg met een nare vliegreis van zes uur (Tui-tokkies met kinderen die zich misdragen) en het failliete Tinker-taxi dat ons om half vijf ’s ochtends op Schiphol genadeloos laat barsten.

1 Reactie

  1. Marijke:
    8 mei 2017
    Sal zal wel...daar komt het een beetje op neer. En vliegen heeft z'n romantiek ook verloren...
    Ben benieuwd wat een volgend avontuur je brengt, allons enfants!!!