Voor kunst en keuken naar Andalusië

26 november 2017 - Ronda, Spanje

Zomers zijn in Andalusië zeer warm, kunnen zelfs bloody hot zijn. Zien zij hun kans schoon, trekken Andalusiërs zelf weg uit het verstikkende binnenland. In bergachtige streken in dat zuiden van Spanje kunnen de winters daarentegen streng zijn. Aan de kust is het dan vrij mild. Rond de jaarwisseling willen wij - met windjack én T-shirt - deze autonome regio bezoeken. Vooral vanwege het oosterse, mysterieuze beeld dat om de in bezoekersaantallen vierde Spaanse toeristische trekpleister hangt. Toegegeven, driekwart reist naar het kustgebied, vooral naar Costa del Sol. Daar is echter een groot deel van het authentieke karakter verloren gegaan. ‘Zon, zee en strand’ eisen hun tol.

Andalusië is meer dan strand alleen. De Sierra Nevada trekt veel wintersporters en ook het groene toerisme is in opkomst. Culturele parels, waar wij onze pijlen op richten, zijn Sevilla, Córdoba en Granada. In een rondreis, die in Ronda start, langs witte dorpen en mogelijk Gibraltar leidt, sherrystad Jerez de la Frontera met zijn Spaanse Rijschool aandoet en via Malaga weer huiswaarts keert.

Op het gebied van cultuur heeft Andalusië tal van beroemdheden voortgebracht. Mijn interesse gaat uit naar literatuur, hoewel ik nooit iets las van Nobelprijswinnaars voor Literatuur als Juan Ramón Jiménez (1881-1958) of Vicente Aleixandre (1898-1984). Ik meen mij van de middelbare school ‘Antigone’ van Prosper Mérimée (1803-1870) te herinneren, auteur van novelle ‘Carmen’ die Bizet tot het schrijven van de gelijknamige opera aanzette. Waar ik toch altijd al boekwinkels afstruin op zoek naar bookmarks, kom ik nu wellicht grote namen uit de Andalusische literatuur uit de tweede helft van de 20-e eeuw tegen. Met de in Granada geboren novellist Francisco Ayala (1906-2009), de winnaar in 2013 van de Cervantesprijs José Caballero Bonald (geboren in 1926), de Cordobaan Antonio Gala (geboren in 1930), die als geen ander de werkelijkheid van het moderne Andalusië en de grandeur in het verleden heeft weten weer te geven, en Antonio Muñoz Molina (geboren in 1956), schrijver van ‘Winter in Lissabon’, noem ik wat meesters van hedendaagse Spaanse vertelkunst.

Culturele aandacht, vooral die van Erna, reikt verder dan boeken. Kunst en architectuur maken onderdeel van de interesse uit, vooral vanwege de emblematische monumenten die we tegenkomen. Wat we allemaal beleven, zal de tijd ons leren. Wat we allemaal níet ondergaan, zal door het tekort aan tijd gebeuren. Sporen van Prehistorie en Grieks-Romeinse oudheid, Spaans-Visigotische, Spaans-Moorse en Middeleeuwse kunst, Renaissance, Barok, de Gouden Eeuw van de Andalusische schilderkunst en kunst van 19-e en 20-e eeuw zullen korter of langer, kleiner of groter aan ons blikveld voorbijtrekken. School- en cursuslessen herhalen zich: Alcázar, Alhambra, Arabesk, Azulejo, Minaret, Mudejar, Retabel, Transept, Timpaan en zoveel meer.

Uiteraard laten we natuur en landschap niet ongemoeid, net zo min als de kleurrijke Andalusische keuken met zijn uitgesproken mediterrane karakter. We weten dat de gerechten uitstekende streekproducten als basis hebben. Vooral olijfolie speelt de centrale rol van onbetwiste smaakkampioen naast die andere ster aan tafel, wereldwijd geroemde wijn uit Andalusië. 

Andalusië gaat ons smaken.

1 Reactie

  1. Cor Kluijtmans:
    26 november 2017
    Andalusië zal zeker smaken en in die tijd van het jaar is het er zeker een stuk rustiger dan om hartje zomer. Ik dacht trouwens dat jullie daar al eerder waren...
    Ik was er slechts drie dagen maar was wel enorm onder de indruk van het vele schoons op cultureel gebied met name in Sevilla en Granada. Die kloof in Ronda is zeker ook een aparte ervaring.