'La Isla Bonita' of Volkskrant op de proef (3, slot)

21 februari 2020 - Santa Cruz de la Palma, Spanje

Mooi en groen La Palma is magistraal. De Caldera de Taburiente maakt diepgaande indruk, via uitkijkpunt Cumbrecita en via interieurwandelingen. Vorige keer maakten we de mythische route langs vulkanen als San Antonio en Teneguía, dit keer zijn wij vlak voor Carnaval ter plaatse. We proeven van voorbereidingen - Japans geklede muzikale groep voor stadhuis van Los Llanos - en missen het échte feest van een week later. 

In het hooggebergte hangen vaak witte wolken als stevige snor over de bergrand. Grappig vind ik dat op de maandag van Carnaval - wij ondergaan inmiddels thuis storm Dennis - mannelijke inwoners van La Palma wit gekleed gaan, met hoed op. Waren wij erbij, zouden we lopend door Santa Cruz ook deze ‘witte wolk’ van ver zien aankomen, als in straten uitgestrooid talkpoeder. Mannen dragen elegante linnen pakken, sigaar in hun mond, met wandelstok en zakhorloge. Ik zie gave types in fantasie voor me. Vrouwen hullen zich in sierlijke jurken, dragen glimmende sieraden, deftige panty’s, hun schouders met elegante sjalen bedekt. Carnaval ‘Los Indianos’, indianen op weg naar meetingpoint ‘Plaza de España’. Onder opzwepende Cubaanse muziek wachten zij, stimulerende mojito’s drinkend, op het hoofdpersonage van de dag: Zwarte Tomasa (la Negra Tomasa). Dit grote feest - wij misten het jammerlijk - is eerbetoon aan alle ‘Palmeros’ die indertijd naar landen als Cuba emigreerden om een beter leven op te bouwen. 

Wel koersten wij door de geplaveide hoofdstraat van de hoofdstad, over de kinderkopjes langs prachtige voorbeelden van traditionele architectuur, zoals Casa Salazar, Casa Pinto en Casa Sotomayor (volgens mij toevalligerwijze eertijds ook een befaamde Cubaanse hoogspringer). Weldoende families uit 16-de, 17-de en 18-de eeuw hebben deze grote herenhuizen neergezet.

Santa Cruz de la Palma is er trouwens trots op dat hier de eerste democratisch gekozen gemeenteraad van Spanje tot stand is gebracht, in 1773. Het stadhuis heeft een fraaie gevel, goed voorbeeld van Canarische renaissance architectuur, met bogen op de onderste verdieping. Op de gevel zien we reliëfs en inscripties die deugden en slechte gewoontes van regeringen aanduiden. Waar vinden we zo’n mairie in ons eigen land?

Overigens verwacht je in de afgelegen uithoek van de Atlantische oceaan geen verrassend en waardevol artistiek erfgoed, zoals de grote collectie van Vlaamse houten sculpturen en schilderijen, die in de 16-de en 17-de eeuw dankzij de actieve handel met handelaren uit de Nederlanden op het eiland zijn beland. Reden om nog weer een keertje terug te gaan? Dan in september, als in de nacht van de zevende op de achtste van die maand in Tijarafe de duivel los rond loopt. In naam van zijn beschermheilige, de maagd van Candelaria, is hij aan het feesten. Iedereen danst in deze nacht mee op muziek van een orkest. Terwijl de melodie opeens verandert naar ‘el Diablo va a salir’ (de duivel komt naar buiten) komt die duivel plotseling daadwerkelijk op de dansende menigte afstormen. Hij danst vuurspuwend het hele plein rond, geeft zich daarna over en trekt zich weer terug … 

Zou dit indrukwekkende verschijnsel in de Volkskrantkrant zijn te lezen?

1 Reactie

  1. Marijke:
    21 februari 2020
    Gelukkig dat jij over al die prachtige volksfeesttradities rept, ben bang dat de Volkskrant er geen snars van afweet. Jij zou je daar zó als correspondent kunnen aanmelden...