Noord-Ierland betovert daadwerkelijk (deel 8)

26 juni 2018 - Donegal, Ierland

Na ons bezoek aan Derry keren wij terug in Letterkenny, om de volgende dag naar onze B&B-bestemming in Donegal Town te rijden. Daar wachten ons in Island View House Tullaghcullion aan Ballyshannon Road twee nachten ten huize van onze gastvrouw Bernadette Dowds. We kiezen voor een lange, maar mooie route. Tip is om Glenveagh National Park in het hart van Derryveagh Mountains aan te doen. Dit is een van de zes nationale parken in Ierland, vol wildernis, bergen, meren, bossen, flora en fauna. Ook mag een uitstapje naar de kliffen van Slieve League niet ontbreken. Zij behoren met een hoogte tot zeshonderd meter tot de hoogste van Europa.

Glenveagh National Park ligt aan de voet van het Derryveagh-gebergte in het noordwesten van graafschap Donegal. Zestienduizend hectaren worden in tweeën gesplitst door de spectaculaire Glenveagh-vallei, waaraan het park zijn naam ontleent. Tot op de dag van ons bezoek is het een afgelegen vallei gebleven, waarin voorheen waarschijnlijk niemand woonde. Wij maken dan ook een prachtige wandeling van het bezoekerscentrum naar Glenveagh Castle en terug - kilometer of zeven -, zonder een kip tegen te komen, laat staan een auto (die in het park niet mag komen). De enige stoorzenders zijn af en toe personenbusjes, die met niet-wandelaars hun directe weg naar het kasteel heen en weer pendelen. Wij zijn echter als altijd vroege vogels, die de ‘grotere’ drukte meestal mijden. Dat kunnen we op de terugweg duidelijk constateren.

Landgoed Glenveagh is door ene John George Adair tussen 1857 en 1859 gesticht door de aankoop van een aantal kleinere boerenbedrijfjes. Adair was in heel Donegal, zelfs in heel Ierland, berucht omdat hij 244 huurders in de koude maand april van 1862 onteigende. De meeste onteigeningen vonden aan de rand van zijn landgoed plaats, langs de oever van Lough Gartan. Vele onteigenden reisden naar Australië af, anderen zochten hun toevlucht bij familie of werden in het werkhuis gedreven.

In 1870 bouwde Adair kasteel Glenveagh, maar hij overleed in 1885. Zijn vrouw leefde tot 1921 en was in tegenstelling tot haar man vriendelijk en gastvrij. In 1922 werd het kasteel door de IRA bezet, maar toen de Free State Army langs kwam, ging het Ierse Republikeinse Leger ervandoor. Het gebouw deed daarna drie jaar lang dienst als legergarnizoen, waarna de vallei weer tot rust kon komen.

Na de dood van mevrouw Adair in 1921 raakte Glenveagh in verval, tot het in 1929 door professor Arthur Kingsley Porter uit Harvard werd aangekocht. Zijn verblijf was van korte duur: hij verdween in 1933 op mysterieuze wijze van het eiland Inishbofin. De laatste eigenaar was Henry McIlhenny uit Philadelphia (USA), die het landgoed in 1937 kocht.

In 1975 zijn de landerijen van Glenveagh door de Ierse staat aangekocht. McIlhenny droeg het kasteel en de tuinen in 1981 over aan het Ierse volk. Hierdoor werd Nationaal Park Glenveagh buitengewoon aantrekkelijk. Met de aankoop van nog meer land is het gebied met speciale natuurlijke waarden enorm goed geconserveerd. Wij kunnen dat volmondig beamen.

(wordt vervolgd)

2 Reacties

  1. Marijke:
    26 juni 2018
    Wat hadden jullie een intensieve Ierse week, de indrukken moeten overweldigend zijn geweest. Is er sprake van verwerking tijdens het blogschrijven?
    Die meneer Adair was behoorlijk huffterig, eufemistisch uitgedrukt. Helaas zijn er nog steeds soortgelijke lieden op dees aardbol doende met het misbruiken van macht.
    Dat Glenveagh nu een nationaal park is...wel, mooi!
  2. Cor Kluijtmans:
    24 augustus 2018
    Wat een heerschap die Adair. En wat een historie kent dat landgoed. Het lijkt me heerlijk om daar lijfelijk aanwezig te zijn en er kennis van te kunnen nemen.