PS kraakt een voet(bal)noot (17)

8 maart 2017 - Castricum, Nederland

Over roodzwart en blauwwit gesproken

Op outfit en clubhuis na herken ik vast weinig van mijn oude voetbalgeliefde. De ‘Good Old’ uit oktober 1893 - jaartal in m’n geheugen gegrift - houdt (nog) steeds tezamen. Het goud-van-oude adagium laat wijsheid zien die zijn waarde permanent omarmt. Net als ‘Waar zijn de velden altijd even groen en mooi? In ’t Gooi, in ’t Gooi, in ’t Gooi!’ … Ook stevig in het brein verankerd, al viel daar in mijn tijd flink op af te dingen. Sjofel clubhuis, houten directiekeet als kantine, beide in de hoek van het hoofdveld bij het Jagerspaadje. Of Slangenweggetje, sluiproute naar slippertje met Loosdrechtse Lindelaanblondine. Het tweede veld daar bestond uit blubber, gelardeerd met pollen. In die drek vonden wedstrijden en trainingen plaats. Avondtraining in floodlight aan houten palen van tien, twaalf meter hoog. Ik herinner mij dat, omdat ik - zittend op een getakeld plankje - tegen de paal op lopend die lampen zelf heb aangebracht. Gangmakers hierin waren voorzitter Jan Prins, heren Van den Brakel (van de knijpkoek), Kamps, Samuel sr. en meer vrijwilligers die altijd voor ‘hun cluppie’ klaar stonden.

Hún cluppie, mijn cluppie. We waren net naar het Gooi verhuisd. Ik - Peter Samuel, nu 71 - was tien jaren jong, leeftijd waarop je in die jaren 1950 pas lid van een vereniging mocht worden. Voetbal was m’n lust en m’n leven. Wonend in Amsterdam, onder de rook van het Olympisch Stadion, kon ik niet wachten tot mijn tiende, hoewel dat ik dat wel moest. Eenmaal zover, mocht ik met vriendje Theo en zijn vader mee naar hun zaterdagclub, achter het Amstelstation. Theo’s vader bezat een auto, de mijne dreef een winkel, hij moest op zaterdag werken. Met staalgeneusde kicksen in geleend koffertje droeg ik rode shirt en zwarte broek met mij mee. Naar Wartburgia, naast de velden van onder meer JOS. Eerste, tweede én derde van roodzwart werden kampioen, wat in een groots feest in Artis uitmondde. Ik mocht met andere welpen op het podium het clublied vertolken. Dát clublied ben ik kwijt.

Mijn lidmaatschap van die Amsterdamse club was van korte duur. Hilversum-Zuid werd voedingsbodem voor de welpen van Victoria, zondagclub van ‘standing’, dichterbij dan bijvoorbeeld Donar en EMM van ‘over het spoor’. Mijn vader werkte bij AH, maar om voor mij onbekende redenen kwamen Altius en Hilversum niet in beeld. Trouwens, Olympia, Bloemenkwartier, Radiostad of ’t Gooi evenmin. Vraag mij niet naar het hoe en waarom. Bij de HC&FC voelde ik mij snel thuis. Eerste en tweede werden onmiddellijk kampioen - ‘Bulletje’ de Jongh, gebroeders Boeschoten -, met mijn teammaten voelde ik mij aanstormend talent. Hoe vaak werden wij in de jaren die voor ons lagen niet kampioen? In aspiranten en junioren, onder leiding van jeugdleider Fred Habold, die onder meer Wout Appels, overgekomen van het Bussumse AW, en meneer Koppels als rechterhanden had. Een tijd vol bekers, vaantjes en Goudse pijpjes, succesperiode waarin altijd om de eerste prijs in toernooien is gestreden.

In mijn herinnering maakte ik deel uit van jeugdteams met gouden binnentrio’s, flitsende buitenspelers, standvastige keepers, vastbijtende verdedigers en stug zwoegende middenvelders. Spelregels kregen we voorgespiegeld ten huize van heren Henk Bedijn en Evert Sterk, de laatste beroemd en bewogen trainer van toenmalige topteams als Huizen en het Nederlands zaterdagelftal. Volgens mij woonde trainer Sterk op de Neuweg, straatnaam die aan puberende voetbalcracks bijgedachten opleverde. Vooral toen zij, dankzij hun sponsor-animator de heer Witte, uitdagende (voor)wedstrijden tegen de betaalde jeugd van Heracles in Almelo en Feijenoord in Rotterdam konden spelen. Antoinette heette de dochter van meneer Witte, ze staat nog op mijn netvlies.

Over bijgedachten beschik ik voldoende. Mijn goeie ouwe tijd bij Victoria brengt mij terug naar het jaar waarin de club het 75-jarig bestaan vierde. Ik was van junioren A meteen in het ‘eerste’ opgesteld. Niet als binnenspeler, maar in de spits. Trainer Rinus Schaap - fameus klaverjasser - koester ik nog altijd, zoals hij mij naast Flippie Krant, Hansie Süss, Tonnie Sterk e.a. in zijn op 4-2-4 gebaseerde voorhoede koesterde. We speelden in de zondag 3e klasse KNVB, tegen met name Amsterdamse teams. Met Otto Roffel op het doel, GVAV-er uit Groningen, eenmalig reserve-oud-international, later directeur Olympisch Stadion in Amsterdam. Marketingtruc van voorzitter Prins, die met tromgeroffel meer publiek wilde trekken. Of dat gelukt is, weet ik niet. Dat we geen kampioen werden, weet ik nog wel. Ik meen dat wij op de derde plaats eindigden. Mooiste herinnering: jubileumwedstrijd op sportpark Crailo tegen de oud-internationals, met onder meer Abe Lenstra en Loek Biesbrouck in hun gelederen.

We zijn een halve eeuw verder. Ik heb tot mijn verbijstering ontdekt dat Victoria een zaterdagclub is geworden. Die verbijstering is een gevoelskwestie. Zaterdagclubs waren niet aan ons besteed, hoe goed bijvoorbeeld Huizen in onze omgeving ook speelde, zelfs landskampioen in het zaterdagvoetbal werd. Onze senioren speelden op zondag, hele gezinnen kwamen kijken, langs de lijn juichen en aanmoedigen. Op zaterdag kwam alleen de jeugd tussen de lijnen in actie.

En wat zie ik? Mijn oude liefde speelt in dezelfde klasse tegen mijn eerste zaterdagclub Wartburgia. Weken tevoren streep ik zaterdag 18 maart 2017 aan. De ontmoeting tussen beide teams, op voor mij vertrouwde grond van Hilversums Kerkelanden, wil ik bijwonen. Al zal ik vermoedelijk weinigen herkennen, en omgekeerd. Met jeugdvriend Reggy Huguenin, flitsende rechtsbuiten, spreek ik af. Ik heb hem ruim vijftig jaar niet gezien, maar via internet opgeduikeld. Als straatvrienden die in juniorentijd doelpunten en deernes trachtten te scoren, staan wij nu op zaterdagmiddag langs de lijn bij de club, waar we eens successen behaalden. Bij een thuisclub, een van de oudsten in ons land, die laat zien dat zij nog altijd in staat is kampioenen af te leveren. Dat doet mij goed, ook al gaat dit ten koste van mijn eerste cluppie uit Amsterdam.

Foto’s

2 Reacties

  1. Peter:
    8 maart 2017
    Van Guido Eerenberg

    Beste Peter,
    Ontzettend bedankt voor het bijzonder lezenswaardige stuk voor in ons clubblad. We gaan het natuurlijk plaatsen! Het krantje verschijnt wekelijks (donderdag) per e-mail op de digitale deurmat.
    Tot ziens langs de lijn!

    Guido Eerenberg
  2. Marijke:
    9 maart 2017
    Voetbal en ik, you know. Maar dat Guido Eerenberg jouw verhaal in het clubblad plaatst: ERKENNING!!!! Welnu, het IS dan ook een mooi verhaal over de jonge enthousiaste Peter.
    De Peter die nog altoos voetbalenthousiast is.