PS kraakt een voet(bal)noot (19)

8 april 2017 - Limmen, Nederland

Op ’t oude nest langs ‘Memory Lane’

Op de redactie van ‘De Victoriaan’ heerste afgelopen week feestvreugde. Het aantal ingestuurde verslagen en artikelen blijkt adembenemend. Redactioneel commentaar streelt mijn ijdelheid: tussen al het schrijfgeweld springt mijn memory-lane-tekst eruit. Oordeelde het redactieteam van voetbaltijdschrift Hard gras - Henk Spaan, Matthijs van Nieuwkerk, Hugo Borst, wie kent hen niet - ook maar zo. Tot nu toe doet dit trio dat slechts bij een op de twee van mijn achttal inzendingen. Mijn laatste poging betreft een swingende tekst over het Braziliaanse voetbal en mijn favoriete icoon Pelé. Fraaie foto’s luisteren dit artikel kleurrijk op. Liefhebbers adviseer ik om op internet naar ‘65+ and stil young; voetbal als religie, Pelé als voorganger’ te surfen. Daar staat het sambavoetbal-verhaal in volle glorie te glimmen. 

Tot heden heb ik na weken nog steeds geen reactie vanaf het snoeiharde Hard gras-speelveld mogen vernemen. Dan zijn de loftuitingen vanaf de clubbladburelen rond het kunstgras van Victoria, een behoorlijke club, nog eens andere koek. Maar mijn wereld draait gewoon door. Om met Victoria’s hoofdredacteur te spreken: je hebt ouderenzorg en ouderenzorg. Die voor (bejaarde) tekstschrijvers hunkert wat mij betreft ook naar een actiecomité. Hugo, maak de borst maar nat. Ik laat mij de pis niet lauw maken!

Mijn recente bezoek - na tientallen jaren - aan Victoria’s florerende vlaggenschip deed mij deugd. Het sprak vanzelf om dat op mijn manier te verwoorden. Als lid van de vitale garde der ouderen smaakte de clubsfeer, die onomstotelijk rondom de ‘Good Old’ hangt, wonderwel. Ik proefde hem ter plaatse op het knusse balkon, ik snoof hem met mijn laptop op schoot thuis op de bank. Ik woon aan de kust, waar op de donderdagse clubavond nummer 86 van De Victoriaan als donderslag in mijn mailbox aanspoelt. Nieuwsgierig scroll ik door zestien pagina’s content en save een lading tevredenheid. Mijn inzending met bijgeleverde foto’s is - op één plaatje na - op fraaie wijze geëdit. Mijn ouwe teammakkers en een blonde ex-vriendin vormen gevoelige plaatjes in zwartwit. Mijn hartslag loopt op, ik voel een impuls die Charly Chaplin op mijn huidige leeftijd nog tot daden aanzette. Voetballen deed ik zó, in de goeie ouwe tijd. Bij Victoria, mooie tijd.

Het contact tussen hoofdredacteur GE en scribent PS getuigt van een groeiende band. Welgemeende excuses worden mijn deel, wanneer ik meld dat mijn rol als ‘capitano’ van een blauwwitte sterrenploeg uit Hilversum in Rotterdam niet uit de verf is gekomen. Alleen een regel tekst verwijst, waar ook een afbeelding had moeten staan. Wie schetst mijn verbazing nadien? Mr. GE zelf, die me na een computerstoring laat zien met welke creatieve inspiratie hij mijn inzending heeft bewerkt. In full spotlight sta ik tegenover een geblokte Feijenoord-aanvoerder, de scheidsrechter tussen ons in, en - wazig in beeld - het toeziend oog van Eddy Voorma, een van onze toenmalige jeugdleiders, zoon van oud-voorzitter G. H. Voorma.

Nog meer schetst een onverwachte e-mail van ene Eric mijn verbazing op de vroege ochtend van de zaterdag, waarop Victoria 1 het tegen Robin Hood opneemt. Deze tegenstander mag volgens de legende een vrijbuiter heten, hij blijkt een dief met vlugge vingers. Drie punten stelen de hoofdstedelingen onder Victoriaanse vlugge voeten vandaan. Als rijke vereniging kun je arme Amsterdammers nooit vertrouwen.  

Eric - met c - staat voor oud-teamgenoot Eric den Hertog, de jongere broer van Rudi. De senior van deze twee senioren heeft mijn e-mail-adres aan de junior doorgestuurd. Zijn boodschap luidt: “Je staat op de foto in De Victoriaan, blz. 8”. Aanleiding voor Eric om op mijn stukje naar mij te reageren.

‘Beste Peter, met veel plezier denk ik terug aan mijn tijd bij Victoria. En aan jouw formidabele techniek en spelinzicht. Ik herinner mij dat wij beiden op een stenen veldje zaalvoetbal speelden tegen twee anderen. We mochten pas scoren als de tegenstander niet meer wist waar de bal was! Sommige clubs proberen dat soort spel nu ook te spelen. De graad van perfectie van toen hebben zij natuurlijk al lang bereikt. Denk maar aan de spelers van Barcelona, wanneer zij in hun flow zitten. Oogstrelend!’.

Ik zit even in mijn eigen flow, de recensie van Cor Winkel in mijn slipstream. ‘Man met olifantengeheugen’, schatte hij mij in. Mooi niet. Van stenen veldjes met zaalvoetbal herinner ik mij geen stoeptegel. Ja, techniek en spelinzicht, dat was en is aan mij wel besteed. In mijn geheugen - een porseleinkast - waren die twee facetten vrijwel gelijkwaardig aan die van Jopie uit de Watergraafsmeer. In ieder geval wat het aantal uren met de bal op straat betreft. Hoe watervlug ik ook mocht ogen, dat magere jong uit Betondorp was met meer kwikzilver behept.

De mail van Eric analyseert ons vroegere spel. ‘Onze strijd tegen de betaalde jeugd van Feijenoord mocht er ook zijn’. Vervolgens schopt hij tegen mijn mammoetbrein. ‘Ook al verloren wij die wedstrijd (volgens Eric dus), het was een douceurtje voor ons kampioenschap’. 

Ik was en ben andere douceurtjes gewend, maar geef Eric graag gelijk, vooral waar gedeelde oude tijden herleven. Hij persisteert nadrukkelijk in zijn herinnering, die mij tot dieper nadenken aanzet. ‘Volgens mij verloren wij die wedstrijd met 3-1, omdat Boudewijn Haverlag kramp kreeg’. Ik was - Mokumse blufpoker - niet verder gekomen dan een verdienstelijk gelijkspel. Dat moet dan tegen Heracles Almelo zijn geweest.  

De reactie van Eric naar zijn broer Ruud mag ik doorgestuurd meelezen. 

‘Kennelijk wijkt de herinnering van Peter af van die van mij. Ik hoop hem daarop ooit een keer te kunnen aanspreken. Ik weet nog donders goed dat al vrij snel Eric den Hertog (hijzelf dus, PS) de score in het begin opende’. 

Ware ik Eric, zou ik ook op mijn pikkie zijn getrapt. Een belangrijke goal maken en niet gememoreerd worden. Moet ik mij schamen, vraag ik Cor Winkel, dat ik die filmflits niet meer scherp heb? Sorry Eric, alle eer aan jou. Scoren tegen je eigen ‘clubliefde’, ontstaan in het voorjaar van 1963 in de door jou bijgewoonde halve finale Europa Cup I tegen Benfica, uitslag 0-0. Als Amsterdammer liet ik mij toen zelfs met een vrijkaartje niet inschepen voor een massale boottocht naar Lissabon.

Ook bij Eric woedt de voetbalkoorts nog steeds, meldt hij mij. Waar zijn broer en ik qua lichaamslengte niet tot de langsten behoorden, was Eric zelfs de kleinste van ons drieën. Over de met Ruud bijgewoonde halve finale weet Eric dan ook aanschouwelijk onderwijs te leveren.

‘Wij stonden achter de goal, dus ik zag echt bijna niets. Maar de stemming was geweldig. Die voetbalkoorts woedt nog steeds bij me’. 

De beelden in relatie tot onze wedstrijd van toen op het veld naast de Kuip, vlak voor de strijd om de landstitel van de grote jongens ín het stadion, zie ik nog voor me. Amice Eric beschrijft zíjn beleving.

‘De kuip was bezet. In de middencirkel stond het orgel van Cor Steijn opgesteld. Die vergastte het (uiteraard) bomvolle stadion met variaties op het thema ‘Hand in hand …’. De wedstrijd tussen Feijenoord en GVAV, geleid door Leo Horn, had een aangenaam verloop. Feijenoord had aan een punt genoeg om kampioen te worden, GVAV aan een punt voldoende om niet te degraderen. Een aantal minuten voor tijd floot Horn af bij de stand 1-1. Desgevraagd verklaarde hij nadien dat het genoeg was geweest. Dat kon hij zich permitteren’.

Eric schudt niet alleen Cor Steijn bij me wakker, ook Dorus komt daarmee in mijn bovenkamer langs, met twee motten in z’n ouwe jas en z’n hoestbui op vier wielen. Orgelspeler Cor Steijn, woonachtig op de Loosdrechtseweg, aan de linkerkant vlak voor de Vaartweg de ether beklimt. Naast ‘Meneer Steijn’ woonden de broers Boesveld, ook oud-Victorianen. Van dat duo herinner ik mij Bart, de naam van zijn boomlange broer niet meer. Ouder wordende olifanten verliezen beetje bij beetje broertje voor broertje uit hun grijze massa. Ik besef dat als oudste broer van drie Victorianen het beste. Niettemin, ook Eric den Hertog heeft mijn brein weer wat opgefrist. Aangename verrassing, vooral omdat het met dank en groeten van zijn kant gepaard gaat. Zijn uitnodiging spreekt boekdelen. 

‘Ik hoop je na al die jaren weer eens te spreken. Wellicht bij de club? Ik hoor/lees graag. Voor kerst 2017 moet dat lukken’. 

Ik mail Eric mijn antwoord. ‘Bij het aanstaande kampioenschap of bij het jubileum van 125 jaar. Wat is het meest geëigende moment?’. 

De korte termijn zal leren waar wij elkaar treffen. Ik verheug mij erop.

Foto’s