PS kraakt een voet(bal)noot (23)

20 oktober 2017 - Utrecht, Nederland

De Victoriaan 100

Hatzee! Alsmede: hoera! Het digitale seniorenclubblad van de 124-jarige oude dame Victoria (een dame met nog geen greintje aderverkalking in het lijf, al draagt zij op zondag al steunkousen), is toe aan zijn honderdste editie!
Nou ja, de honderdste ... gerekend vanaf het moment dat Pieter Atema in 2015 met dit initiatief startte. Daarvoor was er ... de online editie die in 2003 startte ... en daarvoor al jaren een papieren krantje ... 
Nu is er deze editie, en och, och, och...  het is voor de lezende Victoriaan toch weer smullen geblazen. Peter Samuel heeft zich ook in seizoen 4 van dit krantje gemeld met een stuk, en omschrijft zijn ontmoeting met Eric den Hertog ... 

 

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Wetenschap en/of spelinzicht

Afgelopen week beleef ik nostalgie in een authentiek biercafé, gevestigd in een oude kerk aan Achter Clarenburg in Utrecht. Tussen anderhalve eeuw oude epitetha ornantia zoals altaarnis, gewelven en orgel tref ik een oud-voetbalmaatje uit onze antieke tijd voor teenagers. 

Eric den Hertog (71), Nieuwe Lyceum-scholier, en mijn persoontje, Peter Samuel (71), Gemeentelijke HBS-scholier, hebben met elkaar in Erics woonplaats afgesproken. Na ruim een halve eeuw zonder enig contact is de ontmoeting verrassend en geanimeerd. Eric, eerder ter plekke, voormalig linksbuiten, zit strategisch in de linkerwing van de kroeg. Als ik de gewelfde ruimte betreed, steekt hij - over brillenglazen heen spiedend - zijn hand op. Ik denk dat hij de bal wil krijgen, de ober kijkt al in zijn richting, maar zijn gestrekte arm, alsof hij een corner gaat nemen, is voor mij bedoeld. Kennelijk ten teken dat hij mij herkent, wat omgekeerd niet direct geldt. Zonder leesbril, merk ik, gaat mijn spelinzicht achteruit. Nader tot hem gekomen en aan tafel aangeschoven herken ik Mr. Eric, de man waar ik tegenop kijk, vanuit het verleden wetend dat hij zowel ALO als rechtenstudie heeft afgerond. Studieprestaties op wetenschappelijk niveau, die mij lichtelijk jaloers maken. Ik heb ook een paar jaar ALO gedaan, niet afgerond, en mijn hersens op universitair niveau economisch gepijnigd, evenmin afgemaakt.

Ooit beiden in Hilversum-Zuid wonend werd voetballen in de jeugd van Victoria ons bindend element. Na meer dan vijftig jaar levert dat nostalgische, triviale gespreksstof uit beider levens op. Lukraak, hapsnap, belangrijk en onbelangrijk. Werk, gezin, kinderen, politiek, wetenschap. Vele facetten uit ons bestaan worden aangestipt, nauwelijks uitgediept. Toch debatteren we meer dan vier uur met elkaar, aan de aftrap een cappuccino, daarna een één-tweetje: glas rode wijn voor Eric, gele Jupiler-rakker voor ondergetekende. In de rust een lunch met croque voor monsieur Eríc en sandwich voor straatschoffie Samuel. De tweede helft wijn voor de een en biertjes voor de ander. In de slotfase fluit Eric af met luttele cc in een glaasje cognac courvoisier.

Eric is Hagenaar van geboorte, mijn wieg stond in Amsterdam. Ik verkaste naar Hilversum, waar Eric ook terecht kwam. Misschien verklaart het eerste levenslicht onze 010- respectievelijk 020-voorkeur. Het kan ook verschil van inzicht zijn. Niettemin streelt Eric mijn ijdelheid als hij ook nu nog rept over míjn gave spelinzicht. Hij staaft dat door een situatie op het knollenveld van toen te schetsen, waarbij ik hem in stelling bracht door simpelweg over de bal heen te stappen. Hij schrok daar zo van, dat het niet tot het gewenste resultaat - scoren - leidde.

Waarin wij van mening verschillen, is het zicht op de beste voetballer. Doemt bij mij de naam Di Stefano op, weet Eric aan te geven dat Messi een ‘beperkte’ voetballer is. Daar schrik ik even van. Ik zie kleine Lionel voor me, Argentinië met een hattrick naar het WK 2018 schietend. Hij heeft geen spelinzicht, meldt Eric in ernst. Ik verbaas me. “Heb je z’n steekpassjes wel eens gezien?”.

Al zitten we in een kroeg aan tafel - zonder brallerig publiek -, ons discours hoeft geen ‘Voetbal Inside’ te imiteren.

“Weet jij welke de moeder aller teamsporten is?”, vraagt Eric. 

Ik heb zojuist Loek van der Werf als een onzer oudgedienden uit de jeugd gememoreerd. Van hem weet ik nog dat hij als korfballer is begonnen, alvorens hij lid van Victoria werd. Wat zou de ALO-wetenschapper bedoelen, rommelt door mijn brein. 

“Korfbal!”, is zijn stellige antwoord. Een mathematische schets op papier volgt, gekoppeld aan een vraagstelling, waarop ik het antwoord schuldig moet blijven. Met mijn onwetenschappelijke kennis en aangeboren spelinzicht kan ik het in deze niet met Eric eens zijn, maar laat de gegeven these voor wat hij is. Als korfbal al de moeder der teamsporten is, vormt dat spel een klein gezinnetje, nietwaar? Een alleenstaande moeder met een Hollandse zoon en een Belgische dochter, hooguit nog een beperkt aantal adoptiekindertjes.

Het enige progressieve zou ik de gemengde geaardheid van deze tak van sport willen noemen.

Eenmaal weer thuis kan ik niet nalaten mijn kennis over sport met die van Eric al goochelend te verrijken (via google).

‘Korfbal is een van oorsprong Nederlandse sport, in 1902 door de Amsterdamse onderwijzer Nico Broekhuysen bedacht. Het spel is op het Zweedse ‘ringboll’ gebaseerd. Korfbal wordt van oudsher gemengd gespeeld. De oudste, nog bestaande korfbalvereniging in Nederland is de Haagse Korfbal Club ALO, opgericht op 1 februari 1906. Het Amsterdamse DTV maakt ook aanspraak op die ouderdom met als oprichtingsdatum 1 november 1902. Maar die club is gefuseerd en heet nu AW/DTV.’

Ik noem het een beetje de kwestie van ‘Wat heb je liever: als eerste Nederlandse club die cup met de grote oren winnen of niet minder dan vier van die bekers in de prijzenkast?’. 

Als Amsterdammer weet ik het wel, zonder dat ik daar drie kruisjes voor hoef te slaan. Mijn uitleg naar Eric vergoelijk ik met mijn oorspronkelijke voorkeur, wonend onder de rook van het Olympisch Stadion: DWS en Blauw Wit. Maar ja, Jopie Cruyff c.s. werden mijn grote voorbeeld, dat mij zelfs tot een geslaagde proefwedstrijd bij het roodwit van 020 bracht. In Utrecht discussiëren met een Hagenaar (gelukkig geen Hagenees), hoe moeilijk kon ik het mijzelf tegenover die huidige landskampioen maken?

Als het einde van onze geanimeerde middag nadert, besef ik dat onze ‘moederclub’ uit 1893 (!) amper onderwerp van gesprek is geweest. Erics slotvraag wil ik nog wel kwijt.

“Wat vond jij van die 8-0 van Zweden tegen Denemarken?”. 

Tja, wat zou onze meester in de rechten daar nu mee bedoelen. 

“Ruime zege’, of zoiets, antwoord ik. 

“Die is gekocht, kind of matchfixing”, weet Mr. Eric. 

Het was in mijn niet-juridische hoofd nooit opgekomen om dat in mijn ogen bizarre idee te bedenken.

“Bedoel je dat Luxemburg is omgekocht? Of de scheids? (denk aan de penalty)”, stoethaspel ik nog. 

We komen er niet uit, spreken af in een volgende klassieker oude koeien uit de Victoria-sloot op te vissen. Deze keer in Amsterdam, een ‘thuiswedstrijd’ voor mij.

* * * * * * * * * * * * * * * * * *

2 Reacties

  1. Marijke:
    20 oktober 2017
    Nou !!! Dat is toch wel de kers op jouw taart, is het niet? En tegelijk de kers op de Victoriataart.
    Pluim op je hoed....
  2. Reggy:
    20 oktober 2017
    Zoals je het beschrijft moet het een gezellige reünie zijn geweest . Genoeg gesprekstof, waardoor weinig Victoria. Moet kunnen !