(9) SAM68/69, vreemde vogels op het spoor

25 december 2014 - Soest, Nederland

Donderdag 25 december 2014

Suikerbrood of walnotenolie

Niet alleen bij Man bijt hond, ook tussen de rails kom je de gekste types tegen. Op weg naar onze kerstbestemming stappen we het perron van Heiloo binnen. Een opvallend personage schuifelt schuddebuikend over de overweg. De Halvegare van Heiloo, weet Erna, met meer spoorervaring dan ik. Verbazing bekruipt mij. Ik gun ieder gehucht zijn dorpsgek, zij het niet in grote aantallen. Deze zwalkende eenling is een gezet persoon van donker ebbenhout, in zwarte kledij, rode muts met witte bies en donzig wit bolletje eraan op zijn hoofd. De kerstman himself, zonder Rudolf.

“Verbieden sommigen zwarte piet, sturen ze een kerstpakket uit Senegal, verkleed als Santa Claus”. Erna reageert zwijgend.

De potsierlijke pias heeft geluk. Het sneeuwt niet en de spoorbomen staan omhoog.

Wij kruipen tussen poortjes door en wachten voor de gesloten stationswinkel uit de wind op onze trein, beiden nog verkoudheid proestend. Zegt plots een wildvreemde naast ons: “Goh, het is toch nog tien graden”.

Wij vroegen de man met pet niets, hij deed uit vrije wil auditie voor weerman.

“Naar mijn gevoel is het een stuk frisser”, antwoord ik koeltjes. “Ik hoest en snotter als een eskimo”.

Ik had beter niets kunnen zeggen. Mijn weerwoord nodigt de fantast uit tot een autobiografie, waar wij niet op staan te wachten. Geef iemand een vinger, hij neemt de hele hand om zijn roman te ontvouwen. De man, de onschuld zelve, behoeft aanspraak. Hij zoekt luisterende oren.

“Draagt u altijd een thermometer bij u?”. Mijn interesse mondt uit in meer lariekoek.

“Ik heb thuis een koudwatertoestel voor mijn centrale verwarming. Heb ik geen gasboiler meer nodig. Spaart een hoop geld uit. En in mijn tuin staat een dennenboom met twee enorme zijscheuten. Kreeg ik genoeg van. Heb ik voor veertig euro een kettingzaag gekocht, waarmee ik de dikke stam wilde doorzagen. Lukte niet. Nu hangt die boom half geknakt in de tuin van de buren. Kwamen ze klagen. Zeg ik, kom nou, dat stukkie tuin waar ie boven hangt, is niet eens van jullie. Dat is eigenlijk van mij!”.

Het grappige van dit soort luisterrijke mensen is dat je geen vervolgvraag meer hoeft te stellen. Ze ratelen achter elkaar door en springen van de ene hak op de andere tak.

“Weet u waar je kanker van krijgt? Van suiker. We krijgen dagelijks tien keer zoveel naar binnen dan goed voor ons is. Op de plek van mijn dennenboom wil ik een walnotenboom planten. Ik heb er al een besteld, in Twente. Die is zes meter hoog. U hoeft hem niet te komen brengen, zei ik tegen de leverancier. Ik kom hem wel halen met mijn aanhanger van twee en een halve meter. Suiker is heel slecht voor de mens. Notenolie is goed, walnotenolie is het beste”.

In de verte zien we onze trein aankomen.

“Gedijen walnotenbomen bij tien graden?”, ontspoor ik de snoeshaan.

Hij kijkt me aan, neemt zijn pet af en groet. Vervolgens wandelt hij op zijn gemak het station uit. Santa Claus achterna.

 

1 Reactie

  1. Marijke:
    25 december 2014
    Alvorens de vrede op aard bij onze jongste in gezamenlijkheid uit te gaan dragen [ nou ja...], kom ik jullie nog een woordje toedienen in antwoord op de variatie in belevenissen, die jullie ditmaal al perronwachtend en treinend ten deel vielen. Wederom evocatief verwoord , die suiker, noten- en walnotenoliemeneer! Laat gesnip en gesnotter deze dagen ver achter jullie...mooie dagen!