Stadssymbool van Milaan en de rest(en)

12 oktober 2017 - Milaan, Italië

Wolkenkrabbers van de 21e eeuw bezorgen Milaan een geheel nieuwe skyline. Toch is het geen stad om meteen verliefd op te worden, lees ik in een reisgids. De moderne metropool is koud, afstandelijk en lawaaierig, geen kwalificaties met magneetwerking. Toch willen wij ook Milaan eens bezoeken. Niet voor mode- of meubelbeurzen, wel voor kerken, musea en architectuur. Voor we op luchthaven Malpensa landen, zetten we ons programma op een rijtje, de mogelijkheden zijn legio.

In het centrum staat stadssymbool de Dom met zijn gouden Madonnina, die er als een beschermengel bovenuit prijkt. Elke Milanees laat zijn gasten als eerste deze Dom zien. Ook wij beginnen ongetwijfeld bij dit geografische middelpunt. Waar de een deze kerk spottend een ‘wiite bruidstaart’ noemt, raakt de ander er onmiddellijk weg van. Met zijn lengte van 158 meter en een grondoppervlak van bijna twaalfduizend vierkante meter maakt het imposante godshuis een onuitwisbare indruk. De Dom van Milaan is de op twee na grootste kerk in Europa. We gaan dit beproeven door er als geoefende wandelaars omheen te lopen.

Het dakterras van de Dom deed de Duitse schrijver Hermann Hesse denken aan een grote marmertuin. Tussen sculpturen en torentjes van filigraanwerk heb je een prachtig uitzicht op kerktorens en daken van de stad. Onder meer op de wonderlijke, omstreden Torre Velasca uit de jaren 1950, die doet denken aan de torens van de kastelen van de familie Visconti. En op de sierlijke klokkentoren van de San Gottardo, die op veel ansichtkaarten staat. Bij helder weer zijn zelfs de met sneeuw bedekte Alpen zichtbaar.

Torre Velasca aan Piazza Velasca 5 is een woon- en kantoortoren. Met zijn hoogte va 106 meter was het een van de opvallendste gebouwen aan de skyline van Milaan. De in de jaren 1950 ontworpen wolkenkrabber doet denken aan een middeleeuwse verdedigingstoren. Om bouwkundige redenen zijn de bovenste zes verdiepingen als de hoed van een paddenstoel op de onderliggende verdiepingen geplakt. Vanwege de stutten die de hoed schragen, noemen Milanezen de toren ook wel ‘wolkenkrabber met jarretelles’ (Grattacielo dela Giarettiera). De een vindt het gebouw, dat doet denken aan de tijd van de Visconti’s, prachtig, de ander vindt het lelijk. Wij zullen ons een oordeel vormen.

Het is nauwelijks meer voor te stellen dat Milaan in de periode van 286 tot 402 de hoofdstad van het Romeinse Rijk was. In 379 noemde de dichter Ausonius de stad nog ‘het tweede Rome’, omdat er in de stad zoveel gebouwen uit de late oudheid waren te vinden. Het is maar goed dat wij Rome al eens hebben bezocht, want tegenwoordig is van die oudheid in Milaan nog maar weinig te zien. Van de Romeinse tijd zijn hooguit enkele namen overgebleven, zoals Via Circo en Via Arena. Verder zijn er nog wat resten van muren, torens en wat mozaïeken en stenen. Het Romeinse Milaan ligt vooral onder de grond. Overal waar in het centrum wordt gegraven, stoot men nog op Romeinse resten.

Ik ben benieuwd waar wij in het centrum van Milaan verder nog op stuiten.

2 Reacties

  1. Marijke:
    12 oktober 2017
    Wat zal het een enorme cultuurschok zijn om van al die Indonesische steden midden in Milaan te belanden!
  2. Cor Kluijtmans:
    17 oktober 2017
    Het zijn steeds subjectieve oordelen die een auteur van een reisgids over steden velt en die later bij een bezoek door jezelf niet blijken te kloppen. Iedere stad van een dergelijke omvang heeft een eigen sfeer en die moet je eerst vinden en proeven. Dan pas zie je de mooie dingen en ook de minder mooie dingen.