Verkenningstochten op Java en Bali (2)

3 augustus 2017 - Bandung, Indonesië

Tussen alle bezigheden door rust op ons nóg een amicale ‘verplichting’ in Bandung. Vriend Hamatata maant mij tot een bezoek aan zijn geboortehuis. Een ritje per becak (betjak) door de straat ‘Jalan Cimanuk’ spreekt mij wel aan. Zo’n omdraaiing van een vergane glorierol van mij is weer eens wat anders dan met een helmpje op m’n MTB koersen.

Beschrijving op voorhand van ons bezoek aan de Borobudur, 41 kilometer ten noordwesten van Jogjakarta, laat ik achterwege. Wanneer wij die boeddhistische mandala op een kleine heuvel in de vruchtbare vlakte van Kedu - symbolische weerspiegeling van de kosmos - hebben bewonderd, hoop ik hem de nodige superlatieven toe te dichten. Op het eerste gezicht maakt het vanuit de verte op een platte grijze steenhoop lijkende heiligdom misschien niet de overweldigende indruk die wij ervan verwachten. Maar ik ben overtuigd dat, als wij net als vroegere pelgrims de lange en inspannende ommegang langs de 1460 gebeeldhouwde reliëfs hebben volbracht, we de immense kracht en schoonheid nooit zullen vergeten.

In Jogjakarta, kortweg Yogya, zijn we op de goede plaats om iets van Javaanse kunst en cultuur in de zuiverste vorm te proeven. Yogya geldt immers als wieg van de oude hofcultuur en is met dansers, dichters, musici en traditionele ambachtslieden culturele hoofdstad van Java. Ook hier zal een stadstour ons tonen dat de tijd ondanks eeuwenoude tradities niet heeft stilgestaan. Gelukkig moet het er minder hectisch zijn dan in Jakarta of Bandung, in ieder geval is het met 600.000 inwoners een stuk minder bevolkt. Bezienswaardigheden zijn er in overvloed, waaronder de wijk van zilversmeden Kota Gede. Ook bezoeken we een batikfabriekje en wellicht de vogelmarkt. Per paardenkoets gaan we mogelijk naar kleine dorpjes om het dagelijkse leven van de lokale bevolking onder ogen te komen.

Hamatata zou vast en zeker vooropgaan naar een lokaal restaurantje om bij een diner een Ramayana-voorstelling, opvoering van een klassieke Javaanse dans, bij te wonen. Waar hij stellig niet aan meedoet: fietsen door Jogjakarta. Overigens net zo min als Erna. Dat vind ik jammer, want op die manier kan ik een excursie maken om het échte Indonesië verder te ontdekken. Op het zadel van een tweewieler kan ik het bestaan van Indonesiers langs de rijstvelden en de Prambanan-tempel intensief beleven. Erna en ik kunnen natuurlijk opnieuw in de becak stappen om in dit traditionele Indonesische vervoermiddel vanaf de batikfabriek naar het Kraton, paleis van de Sultan, te rijden.

Aan de voet van vulkaan Raung ligt de gemoedelijke marktplaats Kalibaru, waar we op weg naar Bali onze reis kort onderbreken. Weliswaar valt hier niet veel te beleven, maar dat draagt juist bij aan de authentieke sfeer. We brengen een bezoek aan een plantage in de omgeving, waar kokosnoten, muskus, rubber, peper, cacao, vanille en andere gewassen worden verbouwd. Op plantage Kendeng Lembu is te zien hoe rubber wordt getapt en in een fabriekje tot latex wordt verwerkt, spulletje dat in mijn MTB-binnenband is gespoten om lekke banden te voorkomen. Daar kreeg ik toch pijn in m’n hoofd van …

(wordt vervolgd)

1 Reactie

  1. Marijke:
    3 augustus 2017
    Aan Kalibaru (om maar wat uit je voor-verslag te pikken) heb ik de dierbaarste herinneringen. We werden daar rondgeleid op een koffie-cacao plantage door een bezielde eigenaar, waardoor ook wij koffie-cacao gepassioneerd raakten.
    Ons hotelletje daar was ook onvergetelijk. We dineerden aan smetteloos wit gedekte tafels, terwijl een Krontjongorkest ons in nostalgische stemming bracht. Toen we laat op de avond wilden gaan slapen, ontbrak beddengoed. Wij vragen. Uiterst verlegen werd verteld dat alle lakens als tafelkleden gediend hadden...zijn we maar onder onze handdoeken gaan dutten. Ach ja, Kalibaru...geweldig!