Naar Victoria, ‘the Sunshine City of Gardens’

31 mei 2016 - Victoria, Canada

We laten Tofino en onze huisvriend de sealion achter ons en maken op een stralend zonnige dag de fantastische rit dwars over Vancouver Island terug langs Kennedy Lake en Port Alberni. Bij Parksville, dat tot het einde van de 19e eeuw ‘The River’ heette, koersen we zuidwaarts naar Nanaimo, de snelst groeiende stad op Vancouver Island, in de richting van Victoria, hoofdstad van British Columbia. Deze stad wordt als een van de vriendelijkste steden in Canada beschouwd, haar bewoners zijn hoofdzakelijk van Britse afkomst. Erna wijst mij bij het passeren van Ladysmith op onze cd ‘Ladysmith Black Mombasa’ en op het gegeven dat Ladysmith precies op de 49-ste breedtegraad ligt. Duncan, ook op onze route, is de stad van de totempalen. In dit hart van de Cowichanvallei leeft de grootste indiaanse bevolkingsgroep van Brits Columbia. Cowichan-indianen staan bekend om mooie truien en andere handgebreide kleding.

Wij besluiten de middag alvast te benutten om ‘The Butchart Gardens’ te bezoeken. Het kost ons wat moeite om ze te vinden, maar bij twee keer navraag onderweg lukt het toch. Als we de entree binnenrijden, weten we niet wat ons overkomt. Een enorm groot parkeerterrein met volop personeel dat de bezoekers de weg wijst, staat al vol met auto’s en bussen. Hebben al die bezoekers de toch wel forse toegangsprijs betaald, zo’n dertig dollar per persoon? Dit moet een gouden business zijn.

De ‘Butchart Gardens’ strekken zich over een grondgebied van meer dan 22 hectares uit, als deel van een landgoed van in totaal 53 hectares. Het idee is begonnen door ene Jennie Butchart, die de kalksteengroeve wilde verfraaien, die de grondstof had geleverd voor de nabijgelegen portlandcementfabriek van haar man, Robert Pim Butchart.

De Gardens ontwikkelden zich door een vakkundige mengeling van zeldzame en exotische struiken, bomen en bloemen, die de Butcharts tijdens hun wereldreizen vergaarden, steeds meer. Ze groeiden uit tot de wereldberoemde Sunken, Japanese, Rose, Italian en Mediterranean Gardens. De gastvrije Butchart-familie noemde hun landgoed ‘Benvenuto’, het Italiaanse woord voor welkom.

In de jaren 1920 kwamen er ieder jaar meer dan vijftigduizend bezoekers. Het aantal bezoekers benadert nu één miljoen per jaar. In 2004 werden ‘The Butchart Gardens’, al honderd jaar in bloei, als een nationale plaats van Canada aangewezen. 

Wij wandelden anderhalf tot twee uur rond te midden van vele honderden anderen - opnieuw vooral Aziaten (China en Japan blijven sterk vertegenwoordigd) - en probeerden foto’s te maken zonder al te veel mensen in beeld. Een bijna onmogelijke opgave. Eerstehulpverlening, toiletten, telefoons, drinkfonteintjes, verschillende horeca (van dining room en blue poppy tot coffee shop en cafe), ijs-, zaad- en cadeauwinkel, wifi en boottours, over alle mogelijke voorzieningen is nagedacht. Er worden zelfs hondenriemen, paraplu’s, rolstoelen en wandelwagentjes uitgeleend.

Storend gedrag is niet toegestaan, waaronder gooi- en vangspelletjes (?), skateboards, scooters, autopeds, rollerblades, fietsen of Segways worden verstaan. Ik heb mijn honkbal, honkbalhandschoen en -pet samen met mijn skeelers dus maar bij de receptie afgegeven. Wandelend hebben we van al het moois kunnen genieten, vooral in het besef dat wij hier buiten het seizoen waren. Drukte alom, die in de zomer niet te genieten moet zijn. Dat valt eenvoudig uit de enormiteit van het aantal parkeerplaatsen te berekenen. The Butchart Gardens, een gouden formule, zeker de moeite waard!

Foto’s

1 Reactie

  1. Cor Kluijtmans:
    1 juni 2016
    Die gardens lijken me een meer dan interessante attractie. De foto's laten me mee genieten. Bedankt daarvoor !