Naar de waterval in het Ourikadal

26 februari 2018 - Setti-Fatma, Marokko

Paradijselijke oase ‘Jardin Majorelle' staat in schril contrast met het drukke en stoffige stadscentrum van Marrakech. Wij vervangen de gemiste kans door een alternatief en stappen in een autobusje om de Ourikavallei te bezoeken. Elders in de stad pikt onze chauffeur om te beginnen Sophie en Stefanie op, hübsche mädl uit het Oostenrijkse Salzburg die bergwandelingen gewend zijn. Onderweg naar het groene dal stoppen we bij een chic hotelcomplex in de periferie, met in de verte de besneeuwde Atlas. 

Met drie instappers uit Genève, Zwitserland erbij, koersen we recht op het gebergte af. De vader, oud-VN-diplomaat, zoon (23) en dochter (20), beiden student, zijn bescheiden en aardige passagiers, oorspronkelijk uit Ethiopië afkomstig. Pa blijkt niet alleen beschaafd diplomaat, hij verontschuldigt zich ook op uiterst vriendelijke wijze voor de vijf minuten die wij moesten wachten. Niet hun schuld, maar verkeerd aangegeven afspraak.

Onze bestuurder maakt de rit van anderhalf uur tot een genoeglijke. Hij zet romantische achtergrondmuziek zachtjes aan, Concerto d’Aranjuez, Bei mir bißt du schön, Besame mucho. Halverwege de rit maken we een koffiestop in Tafza, dorpje waar in een gerestaureerde oude kashba voorwerpen uit de geschiedenis van de Berbers zijn te bezichtigen. Keramiek, sieraden, aardewerk, geweven en geknoopte tapijten. Jammer genoeg resteert geen tijd om hier wandelingen in de omgeving te maken.

De asfaltweg van onze route eindigt in Setti Fatma, klein dorpje dat in de uitlopers van het Atlasgebergte, aan het begin van de Ourikavallei ligt. Het vormt de uitvalsbasis voor een pittige wandeltocht heuvelopwaarts naar een mooie waterval. Langs de rivier, die wij over een wankel, houten loopbruggetje oversteken, zijn talrijke terrassen gesitueerd, waar cafés en restaurants hun gasten opwachten. Wie té dicht aan het stromende water plaatsneemt, loopt het risico van natte voeten. Wij stiefelen als groep onder leiding van onze aimabele, zorgzame gids Sfean door naar de flanken van het Toubkalmassief. Het is voorzichtig klim- en klauterwerk van duizend naar zo’n zeventienhonderd meter hoogte, over soms gladde, glibberige rotsen, springend van de ene op de andere voet. 

Wellicht hadden we beter voor een muilezel kunnen kiezen. Spanning en inspanning namen toe, vooral omdat er ook ‘avonturiers’ op hun schreden terugkeerden. Onze groep van zeven bleef op de smalle doorgang intact, Sfean de ene keer voor- en de andere keer achterop. De Oostenrijkse meisjes trokken zijn speciale aandacht. Selfies met Sophie en Stefanie in stoere situaties sorteerden steevast smiles bij hun stuntjes.

Met ons allen brachten we de enerverende klim tot een goed einde. Onder geklater van de waterval dronken we op vorstelijke hoogte muntthee in een pauze, die gelegenheid voor prachtige vergezichten bood. Tot ons geluk voerde de terugtocht over een gemakkelijker spoor, waarin onze gids nog steeds zijn attentie vooral op vrouwelijke leden van ons clubje richtte.

Hét wintersportcentrum van de Hoge Atlas - Oukaïmeden - op bijna drieduizend meter bereikten we niet. Uitzicht in de verte op de Djebel Toubkal, ruim drie kilometer hoog, stemde ons meer dan tevreden. Dat was Sfean ook. Hij ontving van Sophie en Stefanie glunderend een polaroid foto.

Foto’s

1 Reactie

  1. Cor Kluijtmans:
    18 maart 2018
    Bijzondere excursie in toch ook wel bijzonder gezelschap. Leuk om op die manier contact te kunnen maken met mede-reizigers.