West Coast dining on a spectacular ocean-front

27 mei 2016 - Lund, Canada

Wij verblijven in Powell River, dat zijn welvaart niet alleen aan hout- en papierindustrie dankt, maar waar ook visvangst, toerisme en mijnbouw een belangrijke rol spelen. In kunstgalerijen valt veel keramiek, juwelen, beeldhouwwerk en textielproducten van autochtonen te bewonderen. Het stadje beschikt daarnaast over ettelijke plekken, waar scubaduikers hun hart kunnen ophalen. De bijnaam van Powell River luidt niet voor niets ‘duikhoofdstad van Canada’.

Wij doen een poging de 182 meter hoge uitkijkpost van Mount Valentine te traceren, maar slagen er, ondanks navraag bij deze en gene autochtoon, niet in om hem te vinden. Dus rijden we door naar het ‘einde van de wereld’, waar de weg letterlijk bij markering ‘Mile 0’ van Highway 101 doodloopt. Aan het noordelijke eindpunt van de Sunshine Coast Highway en Highway 101, een van de langste wegen in Noord-Amerika, doorlopend tot het zuiden van Chili in Zuid-Amerika, ligt een klein vissersdorp. In 1889 stichtten twee broers hier een eerste nederzetting, die zij naar hun Zweedse geboorteplaats Lund vernoemden. Bij aankomst ontdekken we onmiddellijk enkele bezienswaardigheden, zoals het Lundhotel dat de broers in 1895 hebben gebouwd en de Lund Marina, vanwaar een watertaxi naar Savary Island vaart. Wij strijken neer bij Nancy’s Bakery, die in Lund wereldberoemd is om de ‘cinnamon-bun’, voedzaam deegbaksel met kaneel, passend bij een cappuccino. De keuze valt op de bun met blackberrybodem.

Na een gezellige koffieleut met een Duits-Canadees echtpaar zoeken we op de terugweg de absolute aanrader ‘The Laughing Oyster’ op. Met succes. Het restaurant huist op een fantastische locatie met schitterend uitzicht over de Okeover Inlet. Wij blijken de enige gasten op het ongebruikelijke tijdstip rond de klok van twee. Hongerig bestellen we een ciabatta, Erna een exemplaar met vlees, ik eentje met garnalen. Met sla en friet aangekleed ziet ons bord er voluptueus uit. Het lukt ons beiden om het geheel volledig te verorberen, een teken van kwaliteit en smakelijkheid. Ook hier is de serveerster allervriendelijkst en het uitzicht fabelachtig. Meestal zit ‘De Lachende Oester’ ’s avonds vol. In ieder geval rinkelt de telefoon onophoudelijk, wat ons ingeeft dat er om de haverklap een tafel wordt gereserveerd.

Chef-kok David Bowes levert hoog boven de oever van de Okeover Inlet een prestatie van formaat door versheid, geuren en smaken met veel flair bijeen te brengen. Op speciale avonden is er van live music te genieten, wij doen het met melancholie opwekkend gezang van een CD van Eliza Gilkerson en John Korba onder de noemer ‘Red Horse’. Vlak voor onze neus ontwaart Erna een plotseling over het buitenterras scherende zeearend, die zijn eigen eetkamer voor de deur van ons restaurant tot zijn beschikking heeft. Zalm in overvloed, zo vers als het maar kan.

Op zo’n bijzondere plek onder zulke aangename omstandigheden - zonnetje erbij - komt een mens al gauw tot overdenkingen over ‘zou ik hier willen wonen’. Voors en tegens worden tegenover elkaar gesteld, de realiteit dwingt tot nuchterheid. Morgen trekken we weer verder, naar nog mooiere contreien als we de ontmoete Canadezen mogen geloven. Opnieuw met een ferry oversteken naar Vancouver Island, waar als het goed is het zonnetje ons toelacht. 

Op de terugweg van ‘De Lachende Oester’ naar ons onderkomen in Powell River laat het Canadese klimaat zijn wispelturigheid zien. Voor even vallen zware slagregens uit de hemel, die zich daarna gelukkig weer van zijn vrolijker kant laat zien. Wat ’n land, wat ’n klimaat, wat ’n natuur. Laughing Oysters in the woods, by the sea. Spectacular!

Foto’s

1 Reactie

  1. Marijke:
    27 mei 2016
    Lund. punt. Komisch! En dat volle bord eten geeft aan hoe hongerig je wordt van reizen door Canada, door ruigtes, door weidsheid, over en langs wateren, langs hoge houtstapels, rotsen, bergen, klippen, en nu de beren nog!
    P.s. Wat een fraaie glaskunstfoto!