Westervelde, hier komen de 'Jufferen' en hun 'Heer' (deel 3)

21 oktober 2014 - Westervelde, Nederland

De familie Tonckens heeft door de eeuwen heen duidelijk haar stempel op de omgeving van Westervelde gedrukt. Voorbij het hotel-restaurant staat het voormalige ‘Huis te Westervelde’, dat sinds medio 1800 de ‘Tonckensborg’ wordt genoemd. Dit monumentale herenhuis met boerderijgedeelte, ook wel de ‘Borg’ of de ‘Bork’ (stenen woning) genoemd, dateert uit de middeleeuwen. In het midden van de 16e eeuw heeft de familie Lunsingh (Lunsche) het in eigendom. Door huwelijk ontstaat verwantschap met de familie Knasse, die grote bezittingen in en rond het dorp Een heeft. Dat bezit gaat grotendeels naar de Lunsinghs. In 1630 is het Huis te Westervelde de woning van de toenmalige gedeputeerde van Drenthe, Herman Lunsche. Een aantal jaren later is het de duurste woning in het kerspel Norg.

‘Meer dan tien eigen wandel-, fiets- en langlaufroutes. Van een uurtje rond de Jufferen tot een stevige dagtocht. En het Drenthepad loopt letterlijk door de achtertuin. Wandelschoenen niet vergeten.’ 

Omstreeks 1680 wordt de boerderij verbouwd en worden singels en tuinen aangelegd. In 1709 erft Focco Lunsingh het huis van zijn moeder, weduwe van Warmoldt Lunsingh. Zijn dochter Elisabeth trouwt met advocaat Johan Tonckens uit Groningen en erft het huis. In 1755 gaat de eigendom over op haar zoon Warmoldt Tonckens. Vanaf die tijd wordt het de ‘Tonckensborg’ genoemd. Eind 18e eeuw wordt het door Joachimus Lunsingh opnieuw grondig verbouwd. Hij behoort tot de rijkste inwoners van Drenthe. Diverse van zijn nakomelingen, tevens burgemeesters van Norg, gebruiken het huis als ambtswoning. In 1804 wordt vanuit Haren (Groningen) het boerderijgedeelte en in 1820 op het woonhuis een verdieping geplaatst. In de jaren '60 van de 20e  eeuw is het huis gerestaureerd. Hierbij verdwijnt de bovenverdieping, die in de 19e eeuw is aangebracht.

‘Voor degene die voor de avonddis nog even wil genieten van wild in het wild: in het seizoen kunt u met Wyncko Tonckens mee op een inspirerende avondwandeling. Wel op gedempte toon praten.’

Sinds 1789 hangt aan de muur van het huis – aan de oostgevel - een zogenaamd bengelklokje, dat de eigenaren gebruikten om het personeel te waarschuwen als het etenstijd was. Dit schaftklokje is afkomstig uit Dickninge bij De Wijk, waar de toenmalige rentmeester van Dickninge, Warmolt Lunsingh, het in 1715 koopt van Harbert Moespas, majoor op de Ommerschans. Een kwitantie toont dit aan. Oorspronkelijk is de klok echter, volgens het randschrift, in 1555 gegoten ter nagedachtenis aan vrouwe Beetke van Rasquert, weduwe van Wigbolt van Ewsum, heer van Nienoord.

‘Al meer dan 300 jaar oud is de grote schouw in de Cognackamer. De openhaard knispert bijna altijd. De ideale plek om na een dag van inspanning volledig tot rust te komen. Pas op! Niet in slaap dommelen …’

Zijn kleinzoon heeft zijn neven - de broers Joachimus Lunsingh, Johannes en Wyncko Tonckens - tot zijn erfgenamen benoemd. Omdat het bengelklokje niet tot het huis van het Landschap Drenthe behoort, maar persoonlijk bezit is, hebben de neven de klok uit Dickninge verwijderd en in 1789 overgebracht naar het Huis te Westervelde. Dit geeft aanleiding tot veel commotie. Er wordt een proces tegen de broers Tonckens gevoerd. Eerst een goorspraak (rechtszitting) te Diever, daarna een zitting van de schulte te De Wijk en tenslotte een uitspraak van de Etstoel van Drenthe. Uiteindelijk worden de broers Tonckens na het horen van veel getuigen in het gelijk gesteld. De klok bevindt zich dus nog steeds in Westervelde.

‘Ontbijt in de ochtendzon, een lunch in de schaduw onder de linden. En afsluiten met een diner en ondergaande zon. De zwoele zomeravond. Nog een laatste glas. Rosé, wit of toch rood.’

Keren we terug naar het familiestempel dat ook op het ‘Tonckensbos’ is gedrukt. Het bos is oorspronkelijk voor houtproductie aangeplant. In 1958 koopt Vereniging Natuurmonumenten het en het ontwikkelt zich tot een natuurlijk loofbos, waarin zeldzame orchideeën voorkomen: de kleine keverorchis en de dennenorchis. Het bos bevat ook een oud moerasachtig veendeel. Dat is klein, maar het maakt duidelijk waarom oude wegen zich vaak op het hoger gelegen zand bevinden. Alhoewel het moeraspad in de route zit, is dit alleen in droge perioden begaanbaar. In nattere perioden luidt het advies om de omleiding van de route te nemen.

‘De Grote kamer, de Kleine kamer, de Tuinkamer of de Serre. Ruimtes met veel authentieke details. En allemaal met een prachtig uitzicht. Wat ons betreft de voorwaarde om te genieten van een heerlijk diner of lunch.’

Na het oversteken van de weg en een kort stukje door het bos volgen we het weidse open landschap van het stroomdal van het riviertje ‘de Slokkert’, waarvan aan het herstel van de oude loop wordt gewerkt. Ook dit gebied is eigendom van Natuurmonumenten. Hierna volgen we de restanten van een oud eikenbos, dat ‘de Brul’ heet. Van dit bos is door vee-vraat en houtkap niet veel meer over. De Brul maakte vroeger deel uit van ‘de Marke’, het georganiseerde landbouwcollectief van Norg en Zuid- en Westervelde.

‘Drie, vier, vijf of zes gangen, uitsluitend met verse en veelal regionale producten bereid. Vaak afkomstig uit eigen bos, weide of tuin. Elke dag vers verwerkt in de Jufferen menu’s. Heerlijk.’

Terug in Westervelde zien we rechts een onopvallend, maar officieel erkend monument. Het Transformatorhuisje is in 1921 in Interbellumstijl gebouwd. Van dit bouwwerkje lopen we naar het oudste monument van het dorp: hunebed D2. Hier begonnen we ongeveer onze wandeling door de onaangetaste rust.

‘Het is geweldig om met wijn bezig te zijn. Een levend product. Veranderlijk. Nooit hetzelfde. Onze wijnkaart is een afspiegeling waar wijn volgens ons aan moet voldoen. Soepel, zuiver, verleidelijk en altijd lekker. Proost.’

Omdat we graag wandelen, zijn we ook door en om het ‘Norgerholt’ gelopen. Dit 25 hectare grote woud ligt ten oosten van Westervelde en is een van de oudst bewaarde cultuurbossen van Nederland met voornamelijk eiken en hulstbomen. Het eikenhout gebruikte men voor het maken van gebinten en spanten in boerderijen. Bovendien maakte men er allerlei gereedschappen en gebruiksvoorwerpen van en diende het ook als brandstof. De eikels werden opgegeten door de varkens, die men er weidde. Het benutten van het hout is terug te vinden in namen als ‘Zoagkoelen’ en ‘Stob-akkers’. Omdat het Norgerholt hoog ligt, is aanvoer van water voor de aanplant van jonge bomen noodzakelijk. Het bos – eigendom van Natuurmonumenten -  bezit de grootste hulstboom van Europa. Ooit was in het Norgerholt een vergaderplek voor het genootschap ‘boermarke’, dat in een kuil in het bos bijeenkwam. Met een boerhoorn werd de bijeenkomst aangekondigd. Dalweg (dal staat voor kuil) en 't Oale Roadhoes herinneren daar nog aan. Hadden we ons ‘Jufferen-Lunsingh’-lunchpakket meegenomen, konden we in een kuil in het bos vergaderen. Zonder het lekkers laten we toch de aangename rust op ons neerdalen.

‘Dertien kamers telt de Jufferen. Ruim, comfortabel en sfeervol. Geen kamer hetzelfde. Allemaal met een eigen badkamer. En altijd met een uniek uitzicht. Morgenochtend wordt u gewekt door de vogels. Slaap lekker.’

‘Naast de Grote kamer, de Kleine kamer en de Tuinkamer beschikken we over honderden hectares natuurschoon. Wat ons betreft de beste voedingsbodem voor het betere denkwerk. Vergeet niet te werken.’

‘De natuur, de echtheid, het pure karakter. Dit is waar we bij de Jufferen zo van genieten. Elke dag weer. Ellen & Wyncko.’ 

Aan zeventien kilometer wandelen komen we niet toe. Wat loopt een mens in ruim twee uur over hier en daar zompige zandpaden, soms bemodderd, als af en toe schrik- of prikkeldraad omhoog moet worden getild om er onderdoor te bukken. Hooguit een kilometer of tien. Met z'n drieën 'Alleen op de wereld', dat wel. We komen geen mens tegen, niet in en door het Tonckensbos, noch in en om het Norgerholt. Ook hunebed D2 rust in overheersende stilte. Alleen vanuit de aangrenzende boerderij komt het tevreden gehinnik van renpaarden, die de stallen bevolken. Het blijkt dat we tijdens de enige gehele dag van verblijf de ochtend als juiste moment om eropuit te trekken hebben gekozen. Lekker temperatuurtje, zonnetje erbij, geen druppeltje regen.

Bij 'thuiskomst' op ons landgoed kunnen we ons voor de 'knapzak'-lunch aan een buitentafel schikken. Jacks kunnen uit, zonnetje kan inwerken. De broodjes gaan erin als koek!

In de middag wordt het weer helaas minder. De lucht betrekt. Een autoritje in de omgeving leidt ons onder meer door Appelscha, langs het Oranje-kanaal en Oranje-dorp, en brengt ons uiteindelijk in Norg voor een boodschapje. Op onze luxe zolderkamer gaat een glaasje wijn er gewoontegetrouw wel in. Het luchtruim verdonkert echter, de atmosfeer raakt bekneld. Dat geldt voor de laatste nacht en voor de dinsdagse thuisreis. Somberheid troef, zware slagregens dalen neer. We hebben voor een deel de mooie kanten van de herfst geproefd, voor een ander deel ook de mindere kant. 'De Jufferen Lunsingh' is een bijzondere locatie, de 'Jufferen' en de 'Heer' op bezoek zijn en blijven een bijzonder gezelschap.