Woodstock: een mythe geboren (slot)

1 juli 2019 - Woodstock, Verenigde Staten

Toch is Woodstock de ‘Moeder aller Festivals’ geworden. Het ging de geschiedenis in als de geboorte van een nieuwe manier van leven, al valt er wel iets op af te dingen. Want die revolutie bestond uit het afstoffen van romantische clichés, of het nu ging om het verheerlijken van de jeugd (‘To be young was very heaven!’, dichtte Wordsworth in 1805), om het gedweep met de natuur of om de hang naar spiritualiteit. 

De wereld waarnaar de romantici verlangden, verschilde niet veel van die waar de blowende, slikkende meute van het driedaagse popfestival op uit was: de wereld van Timothy Leary’s gevleugelde turn on, tune in, drop out. De drugscultuur zelf stond ook niet zo ver van de romantiek af als de afstand in tijd doet vermoeden. Niet voor niets werden Thomas de Quincey’s 'Confessions of an English Opium Eater' (1821) in de jaren zestig weer herdrukt. Het drugsgebruik van Coleridge (1772-1834) was legendarisch en dichter Baudelaire had, zo schreef hij wat later, soms het idee dat hij verdampte en dan ‘schrijf je aan je pijp het vreemde vermogen toe jou te roken.’ Verder was het de romantiek die de muziek op de troon hees. Het werd de belangrijkste kunstvorm, omdat zij het meest direct het innerlijk tot uitdrukking bracht en in volksmuziek de gevoelens van de gemeenschap wist te vertolken. Zelfs in de losse kleding en het lange haar lijken de romantici op de popartiesten van de sixties.

Dat Woodstock het festival aller festivals werd, was niet alleen te danken aan de massaliteit, aan de explosie van talentvolle musici en aan de wonderbaarlijk goede afloop. De belangrijkste oorzaak voor zijn mythische status is prozaïscher. Op 24 maart 1970 verscheen de meer dan drie uur durende documentaire ‘Woodstock. 3 Days of Peace & Music’ van Michael Wadleigh. De Oscar-winnende film - nog altijd in mijn geheugen gegrift - werd een succes en zou de organisatoren uiteindelijk van hun schulden verlossen. Na anderhalve maand kwam de driedubbelelpee uit - een selectie van anderhalf uur -, met het jaar daarop een vervolg met nog meer live-opnames van het festival. Zij creëerden de mythe.

De film legde het accent op de zachte kant van het festival en registreerde eerder de psychedelica, de hippies en de folk music, meer dan de snoeiharde, op het doorweekte publiek in beukende rock. Wadleigh’s legendarische documentaire maakte het festival tot een wereldgebeurtenis, zou Carlos Santana later opmerken. Voor hemzelf werd Woodstock door de film ‘een trampoline, die hem tot grote hoogte lanceerde.’ 

Niet alle artiesten hadden het belang van beeld en opnames meteen door. John Fogerty van ‘Creedence Clearwater Revival’ vond het eigen optreden te slecht, wilde niet in de film en zal die muzikale integriteit nog wel eens hebben betreurd. Een onbekende band als ‘Canned Heat’ werd door de opnames plotseling wereldberoemd.

In deze tijd bloeide de muziekindustrie door de welvaart razendsnel op. In de westerse wereld had elke jonge babyboomer inmiddels een platenspeler of cassetterecorder. Popmuziek was niet alleen op de radio te beluisteren, maar kwam ook steeds vaker op de televisie. Met de verbluffende toename van muziekopnames in de daarop volgende decennia - via walkman en cd-spelers tot aan de nu onophoudelijk beschikbare gestreamde muziek - zou je misschien verwachten dat optredens zelf minder belangrijk werden. Het tegendeel blijkt het geval. Massale popconcerten en hun registraties blijven succesvol, festivals zijn overal. In Nederland is het seizoen al weer volop aan de gang, afgetrapt door het eveneens 50-jarige Pinkpop. Nederland springt er uit met zo’n zevenhonderd festivals en een omzet van 1,4 miljard euro, mede door de hoge kwaliteit van de organisatie. Nog steeds is de wonderlijke cocktail van muziek, jeugdige spontaniteit, spirituele hang om in de massa op te gaan, drugs en de open lucht van de natuur inclusief hoosbuien voor velen onweerstaanbaar.

In die beleving vormt Woodstock het oerbeeld. Daarom zijn er net als bij eerdere jubilea weer concerten, theateroptredens, films en herdenkingsboeken. Zulke boeken laten soms zien dat denken en herdenken niet hetzelfde is, zoals bij Jason Lauré’s fotoboek dat meelift op Woodstocks vijftigste verjaardag om het eigen werk te etaleren. Misschien is de film van Wadleigh inmiddels van grotere betekenis bij het herdenken dan wat er na al die jaren nog op schrift aan wordt toegevoegd.

Assante, Bitoun en Bukzspan bieden alledrie een rijk geïllustreerd overzicht en doen hiermee over wat Michael Wadleigh destijds met beeld deed: het scheppen en in stand houden van een historisch moment, waar de landelijke pers nauwelijks acht op sloeg. Het was nog geen maand nadat de eerste mens een voet op de maan zette, ruim een week na de bloedige moord op Sharon Tate door een doorgedraaide hippie en sekteleider en met dagelijkse doden in Vietnam. 

Wadleigh bracht ons de rauwe kreten van de een jaar later aan een overdosis gestorven Janis Joplin. En Joe Cockers onthechte ‘With a little help from my friends’, inclusief zijn verdwaasde gepluk op de luchtgitaar. En de onvergetelijke beelden van Jimi Hendrix, aan het eind van het festival, als negentig procent van het publiek al volledig gesloopt is vertrokken. Het is maandags, om negen uur in de ochtend. Terwijl de rest van Amerika aan een nieuwe werkweek begint met kantoorhumor, koffie en donuts, stemt hij zijn witte Stratocaster. De muziek is oorverdovend. De instrumenten zijn beroerd gestemd. Maar bij de ‘Star-Spangled Banner’ doet het er allemaal niet meer toe. Hendrix jaagt het geluid van mitrailleurs, bommen en straaljagers door de geluidsinstallatie om vervolgens in de roes van ‘Purple Haze’ weer even op adem te komen.

Op de achtergrond zien we ondertussen hoe een aanhoudende stroom mensen zich langs de met vuilnis bezaaide modderpoelen naar huis sleept, groggy als verdoofde nijlpaarden door het slik, de toekomst in, hun alledaags bestaan. Tegen die achtergrond is de muziek van Jimi Hendrix een surrealistische bevrijding, een geweldig slotakkoord dat begon met de eindeloos uitgesponnen freedom van Richie Havens. Een jaar later was hij dood.

Ernesto Assante: Woodstock ’69. De rock-‘n’-rollrevolutie. Fontaine Uitgevers, 224 blz. 

Julien Bitoun: 50 Years. The Story of Woodstock live. Cassell, 240 blz.

Daniel Bukszpan: Woodstock. 50 Years of Peace and Music. Charlesbridge Publishing, 194 blz.

Foto’s