Zestig vier je in Portugal, op gepaste wijze, in Pousada's

17 september 2014 - Cascais, Portugal

Je wordt slechts een keer in je leven zestig jaar. Mooi getal, mooie leeftijd. Sessenta. Erna wordt het, Erna is het. Dat wil zij vieren ook, met ons tweetjes in het geliefde Portugal. Een cadeautje in eigen verpakking.

Na wikken en wegen bevat het geschenk een individuele rondreis, die ons de mooiste plekjes van het midden van Portugal laat zien. Titel van de reis: 'Hart van Portugal'. Een flink deel van onze overnachtingen is in bijzondere Pousada's, waarvan Portugal er een veertigtal telt. 'Historische' pousada's zijn omgebouwde nationale monumenten of andere gebouwen, zoals paleizen. 'Regionale' pousada's staan in een mooie omgeving, zoals een park of een reservaat, en variëren van traditioneel tot zeer modern. De Portugese overheid besloot in de jaren veertig van de vorige eeuw om een nationaal netwerk van door het rijk beheerde landelijke herbergen op te zetten. Deze 'pousada's' bieden gastvrijheid in de stijl en volgens de tradities van de streek. Ze staan meestal in een rustige, fraaie omgeving en verlenen attente, persoonlijke service en veel comfort. Kortom, het zijn onderkomens in stijl, zoals we inmiddels ontdekten.

Eerst een kort verblijf in hartje Lissabon, daarna rijden we op de eerste dag van onze rondreis met een huurauto naar de dichtbij gelegen Pousada D. Maria I in het plaatsje Queluz. Het 'receptieplein' van Lissabon - Praca de Dom Pedro IV - is nog maar nauwelijks aan onze indruk onttrokken of het stille, kleinschalige Queluz leidt ons linea recta naar ons onderkomen in D. Maria I. Hier in Queluz is het andere koek dan in de metropool, die eens bekend stond als 'de Koningin van het Westen en de Prinses der Oceanen'. Dat was in de tijd van de grote ontdekkingstochten door de Portugese zeevaarders, als gevolg waarvan Lissabon een der belangrijkste stapelplaatsen van koloniale waren ter wereld werd.

In Queluz zien we tegenover ons onderkomen het Paleis van Queluz, een van de mooiste voorbeelden van de rococo-architectuur in Portugal. We bezoeken het domein, dat er in matig tot slechte staat van onderhoud uitziet. Het is nu ook een andere tijd dan in de achttiende eeuw, toen ene Pedro - what's in a name - in 1747 opdracht gaf om zijn jachtverblijf te verbouwen tot rococopaleis. Hoezeer het verval zich ook aandient, we vergapen ons aan troonzaal, muziekzaal, koninklijke woon- en slaapvertrekken, Sala dos Embaixadores en Paleistuinen met beelden, fonteinen en hagen. Oorspronkelijk was het Palácio Real de Queluz bedoeld als residentie voor de tweede en volgende kinderen van de koningen. Juist om die reden werd het misschien een nest van voortdurende intriges, onenigheid en andere ongeregeldheden. Het is grappig om te beseffen dat het personeel van het Palácio ooit van de 'Klokkentoren' gebruik maakte, die nu tot de indrukwekkende Pousada da Dona Maria I behoort.

De Tuinen van het Nationale Paleis van Queluz vormen een oppervlak van ongeveer twintig hectare megalomanie, zoals je dat in Frankrijk bij Versailles kunt aantreffen. Een Royal Quinta voor onbescheiden koninklijke families, je zult zo'n tuintje hebben, je zult zo'n tuintje moeten onderhouden. Een eindeloze rij aan beelden, geïnspireerd op de klassieke mythologie, staat een voor een te verroesten, hoewel de figuren uit steen zijn gebeeldhouwd. Geef mij ons postzegeltuintje met zijn bescheiden, doch fleurige en romantische kunstwerkjes maar. Daar word je wel vrolijk van.

Receptioniste Ruta verrast ons met het bericht dat wij aan het eind van onze trip niet bij haar zullen kunnen terugkeren. Wijzigingen in de reis bevallen ons niet echt, maar verbazen ons inmiddels niet meer. Het is immers niet de eerste aanpassing, die van ons wordt gevraagd. Ons reisbureau heeft zich daarin aan ons laten kennen. Dit keer vinden wij het prima. Als alternatief voor een tweede overnachting in Queluz stemmen wij in met de pousada van Cascais, die het laatste adres van ons 'Hart van Portugal' gaat worden. In Cascais hebben wij immers het slot van onze vakantie al van hotelverblijf voorzien.

Op de volgende dag steken we rivier de Taag over via de grote hangbrug. Terwijl de trein op een ondergelegen traject voortraast, karren wij kassie-an in de richting van Évora, de plaats die Erna zeker op haar verlanglijstje had staan om te bezoeken. Die 'Ponte de 25 de Abril' (van de Anjerrevolutie in 1974) vormt een van de grootste moderne bezienswaardigheden van Lissabon. Het vrijhangende middenstuk meet 1.013 meter, waarmee de oversteek een van de langste en meest gewaagde hangbruggen van Europa is. De pylonen waarop de brug steunt, hebben een hoogte van liefst 190 meter, de rijweg bevindt zich zo'n honderd meter boven de waterspiegel. Het bouwwerk dateert uit 1966 (toen ik nog een broekie van twintig was), de bouw kostte vier jaren. Van Queluz naar Évora is zo'n 140 kilometer, een afstand die wij in twee uurtjes afleggen. We komen tussen de middag - om klokke twaalf - bij onze kloostercel aan. Pousada Dos Loios in Évora. Wow, en dan te bedenken dat ons reisbureau ons dit nakende nachtje in een voormalig klooster wilde onthouden. Dat we hier toch mogen verblijven, moet door 'boven' zijn geregeld, dat kan niet anders. Onmiddellijk maken we een wandeling door het drukke centrum van de toeristische plaats. Bij het binnengaan van onze kamer, later in de middag beschikbaar, moeten we oppassen onze hoofden niet te stoten. Een kloostercel in een bijzonder stadje, waar Erna graag heen wilde. Bijzonder gevoel.

 

In de ommuurde stad Evora is een plaatsje voor ons gereserveerd in Pousada dos Loios. Het is een omgebouwd 15e-eeuws klooster met een 18e-eeuwse neoclassicistische façade en een fraaie eetzaal. De Pousada ligt naast de resten van een tempel voor Diana, de godin van de jacht.

Foto’s