(194) SAM69+, over ‘Mijn Waddeneiland en ik’

28 juni 2015 - Den Burg, Nederland

Zondag 28 juni 2015

Tuunwallen en Texels licht

Mijn hele leven – ik ben net na de oorlog in Amsterdam geboren - woon ik in Noord-Holland. Op het vasteland verruil ik twee dozijn adressen in ‘t Gooi, de Zaanstreek en Kennemerland. Bij hoge uitzondering doe ik Texel aan – voor mij Tessel, voor anderen Teksel -, het eiland dat bij mijn provincie behoort. Vier decennia geleden kom ik enkele keren voor mijn werk op Nederlands grootste Waddeneiland. Dagreis per auto voor zakelijke babbel met korte pauze aan het strand. Daarna kom ik er nogmaals, met bus en boot, voor een trainingskamp met mijn Hilversumse voetbalclub om tegen Tesselaars te oefenen.

Het (ei)land van 170 vierkante kilometer – water niet meegerekend – herbergt een kleine veertienduizend inwoners. Buiten het zomerseizoen lijkt mij dat heerlijk rustig, zo’n keertje of vijf minder bevolkingsdicht dan gemiddeld in ons hele land. Niet voor niets koos schrijver en beeldhouwer Jan Wolkers domicilie op Texel, geïnspireerd door natuur en verzot op ‘Texels licht’.

Geloof het of niet, zes eeuwen geleden krijgt Texel stadsrechten. Als stadsmens moet ik glimlachen, de historie van mijn geboorteplaats kennend, wetend dat de oudste Tesselaars niet eens dijken kunnen aanleggen. Niet dat ik hen dat kwalijk neem, want zij zijn slim genoeg om zich op opgestuwde keileemruggen te vestigen. Opgravingen uit de steentijd van 8.000 tot 4.500 jaar voor Christus wijzen dit uit. Veel later ontstaan op de hogere delen plaatsen als Den Burg, De Waal, Den Hoorn, Oosterend en De Westen.

Eiland Texel bestaat eigenlijk uit twee delen. Een zuidelijk deel door Allerheiligenvloed ontstaan in 1170, en het noordelijker ‘Eierland’. In 1630 verbindt de Zanddijk beide delen, twee eeuwen daarna wordt de tussenliggende kwelder ingepolderd. In de nieuwe polder Eierland ontstaat Nieuwdorp, later De Cocksdorp. Den Burg, midden op het eiland, is als hoofdplaats het grootste dorp.

Ik herinner mij de stuwwal van vijftien meter boven NAP – ‘Hoge Berg’ - , tussen Den Burg en Oudeschild, vanwaar je het hele eiland kunt overzien. Met eromheen tuunwallen, walletjes uit plaggen opgebouwd. Aan de noordwestkant ligt de Slufter, de open verbinding met de Noordzee vol kreken en geulen, die bij vloed voor een deel onderloopt.

Laatst was ik bij de vernieuwde Hondsbossche Zeewering, waar men ook voortdurend met de kracht van zee en wind worstelt. Grote delen van duinen zijn hier bij zware stormen weggeslagen, zoals dat ook op Texel gebeurt. Anderhalve eeuw geleden wordt op een paar kilometer van de branding vuurtoren ‘Eierland’ bij De Cocksdorp geplaatst. Nu staat de zee pal onder de toren, die door een zeewering wordt beschermd. Het strand lijkt zich, anders dan bij Camperduin, zonder menselijk ingrijpen door aanslibbing weer te herstellen.

Onlangs zie ik de documentaire ‘Andere tijden sport’. Over Jan Knippenberg, de twintig jaar geleden overleden ultraloper, begraven op het kerkhof in Oudeschild. Op de Hoge Berg eert zijn grafzerk hem met ‘Lopen is geen sport, maar een manier van reizen’.

Andere Jan’s Zomerhitte nadert, tijd om weer eens een rondje Texel doen. Dagreisje van een kilometer of zestig, maar wel op de fiets!