(245) SAM69+, over glas-in-lood als statussymbool

18 augustus 2015 - Heiloo, Nederland

Dinsdag 18 augustus 2015

Klimop of kathedraal

Milieu en klimaat zijn belangrijk, daarom groeit de populariteit van zonnepanelen. Hun aantal is in nog geen drie jaar van twee naar vijf miljoen exemplaren gestegen. Zoden zetten zij nog niet echt aan de dijk, want die vijf miljoen dragen voor nog geen 1 procent bij aan de stroombehoefte. Bovendien: het oog wil ook wat. Veel gehoord is dat zonnepanelen lelijk zijn. Voor critici houdt de esthetiek van lukraak op daken geslingerde donkerblauwe lappen niet over. Alles heeft zijn prijs, schone energie ook.

Over smaak valt niet te twisten. Verstokte duurzaamheidsfanaten erkennen dat de eerste generatie panelen niet in schoonheid uitblinkt. Op dit aspect wordt aan verbetering gewerkt. Vaak is het in de markt zetten nog een probleem. Standaard zonnepanelen worden jaarlijks met honderdduizenden gemaakt. Voor bijzondere - zeg smaakvolle - exemplaren bestaat nog onvoldoende afzetmarkt. Als ik eerlijk ben, vind ik zwarte panelen nog het fraaist, zeker als zij op een donker pannendak zijn aangebracht. Ook bestaan systemen, waarbij panelen en dakbedekking volledig zijn geïntegreerd. Vooralsnog blijkt dit een prijzige optie.

Het begint erop te lijken dat zonnepanelen een prestigeobject worden. Enige jaren geleden wilden mensen ze alleen op hun schuurtje, uit het zicht. Tegenwoordig vinden ze het geen probleem meer om zichtbare panelen op hun dak te plaatsen. Helemaal laagdrempelig zijn glazen, dakpanvormige panelen, waarvan de zonnecellen zich onder de golvende dakpannen bevinden. Er bestaat bovendien een bedrijf dat zonnecellen maakt in de vorm van klimop. Daarmee kun je een huis (of gebouw) met tientallen of honderden solaire klimopblaadjes laten ‘begroeien’.

Nog niet zo lang geleden hebben overburen de stenen van hun huis zwart geschilderd. Of het mooier is geworden - de dakpannen waren al donker - is de vraag. Het lijkt op een trend, want ook dit verschijnsel zie ik op meer adressen in mijn woonomgeving. Antraciet is de modekleur, ook voor de kozijnen. Ik moet wel glimlachen als ik aan een (andere) buurman denk (die inmiddels is verhuisd). Het huis van de overburen was nog niet gezwart, of hij vraagt mij: “En? Wat vind jij van dat mortuarium aan de overkant?”. Ik  wil hem antwoorden dat het wachten is op zwarte zonnepanelen, die de oven aanstuurt. Ik kan me nog net inhouden. Zo neutraal mogelijk zeg ik: “Ach, het is even wennen”.

Wat ik de verhuisde buurman niet vertel, is dat ik de allernieuwste ontwikkeling op de voet volg. Die betreft een glas-in-lood-paneel, een kleurrijk Mondriaanachtig raamwerk, dat een lust voor het oog is. Althans voor mijn oog, want ik weet dat die ‘buurtcriticaster’ ook dat maar niks zal vinden. Als ik zo’n ‘elektrische Mondriaan’ op ons dak zou laten plaatsen, vraagt hij ongetwijfeld aan andere buren: “Zeg, wat vinden jullie van die kathedraal met z’n gebrandschilderde glas”?

Het is genoeg reden om mij er niet aan te wagen. Bovendien zet het paneel op een zonnige dag een half procent van het opgevangen licht om in stroom. Dat is hooguit net genoeg om onze mobiele telefoon op te laden.