(403) SAM69+, over vette kolen en gloeiende ketel

23 januari 2016 - Halfweg, Nederland

Zaterdag 23 januari 2016

Sissende stoom

Niet eens zo heel lang geleden fiets ik met fietsvriendin E. door de Arkemheenpolder, waar wij de charme van het stoomgemaal tegenkomen. Het ‘Putter Stoomgemaal’ uit 1885 en het stoomgemaal ‘Hertog Reijnout’ uit 1883 zijn unieke monumenten die onze stoomgeschiedenis levend houden. Doordat de stoommachine de wereld op zijn kop zet, is de mens niet langer afhankelijk van de natuur. Het waterpeil in de polder kan met behulp van de techniek veel simpeler op het juiste niveau worden gehouden.

Staat het water in de polder te hoog, moet het worden afgevoerd. Hiertoe dient een gemaal, dat uit een ketel, stoommachine en scheprad bestaat. Om het gemaal te laten draaien, moet eerst water in stoom worden omgezet. De ketel wordt met vaste brandstof gestookt, daardoor gaat stoom door een leiding naar de stoommachine. In de machine beweegt onder hoge druk een zuiger heen en weer. De stoomenergie levert beweging, het scheprad gaat draaien en het water wordt naar het afvoerkanaal verplaatst.

Het Putter Stoomgemaal - al veertig jaar beschermd Rijksmonument - is één van de nog maar acht werkende stoomgemalen in Nederland. Aan de voormalige Zuiderzee staan nog steeds de onderbouw van een windwatermolen en een gemaal dat door stoom wordt aangedreven. Dit Nijkerker stoomgemaal ‘Hertog Reijnout’ is het enige nog werkende gemaal met buitenschepraderen in Europa. Het is honderd jaar lang onafgebroken in bedrijf geweest. Ruim dertig jaar geleden neemt een elektrisch gemaal het malen over, waarna het stoomgemaal volledig wordt gerestaureerd. Mede door veel vrijwilligers kan dit cultuurhistorische monument nog volledig functioneren.

Stoomgemaal Halfweg heeft alles te maken met de Haarlemmermeer, die halverwege de 19e eeuw door de stoomgemalen Leeghwater, Cruquius en Lynden is drooggemalen. Duizenden hectaren nieuw land laten een enorm boezemwater voor opslag van overtollig water verdwijnen. Dat water moet nu nog sneller naar zee worden afgevoerd, dus worden drie boezemstoomgemalen gebouwd, in Spaarndam (1844), in Halfweg (1852) en in Gouda (1856).

Stoomgemaal Halfweg is in 1888 en 1923 verbouwd en zijn machinerie vernieuwd. Als de tandwielen gaan draaien, volgen de houten schepraderen en maalt het gemaal zo even 25.000 liter water per seconde weg. Om een indruk te geven: dat is een flink zwembad vol. Per seconde! Alleen … het water stroomt net zo hard weer terug. Voor de waterhuishouding heeft alle inspanning van de stoomketel, zuiger, tandwielen, assen en schepraderen geen enkel nut meer. Een dijk is weggebaggerd, het water stroomt gewoon terug. 

Stoomgemaal Halfweg heeft door een vriendenkring monumentenstatus gekregen. Museaal malen, ook hier met vrijwilligers gerealiseerd. Het stoomgemaal heeft nog maar één ketel om mee te stoken: ketel 2. Ketel 1 is onherstelbaar beschadigd. Die is opengewerkt om te laten zien hoe het verhitten in een stoomketel in zijn werk gaat. Van 110 naar bijna 300 graden, alleen al van de gedachte krijg ik het warm.

Toch E. maar eens bellen om langs de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder in Halfweg een kijkje te nemen. Daar staat per slot van rekening het oudste én grootste nog werkende schepradstoomgemaal ter wereld.