Bruisend Brazilië in vierkwartsmaat (8)

5 januari 2017 - Foz do Iguaçu, Argentinië

Het zuiden van Brazilië telt drie staten. Paraná met als hoofdstad Curitiba, Santa Catarina met hoofdstad Florianópolis en Rio Grande do Sul met hoofdstad Porto Alegre. Deze regio strekt zich uit langs de kust van de staat São Paulo tot aan de grens met Argentinië en Paraguay. Minder bekend bij Europese toeristen, maar niettemin veel moois. Wij verblijven vier nachten - twee héle dagen - bij dit drielandenpunt. Halen ons hart op dankzij voortreffelijke privé-gids Silvio.

Vooral de beroemde watervallen van Foz do Iguaçu imponeren. Voor het merendeel - tachtig procent - in Argentinië, voor het overige in Brazilië. Silvio, in het Amazonegebied geboren, al dertig jaar gids, begeleidt ons de eerste dag naar Argentijnse zijde. Hij heeft ons de dag tevoren op Cataratas heeft afgehaald en in Foz Plaza Hotel afgeleverd. Dergelijke persoonlijke service hebben wij nog nooit ervaren, maar kaaiman Jacaré bewijst ons Zuid-Amerikaanse diensten zonder weerga. Silvio weet de weg, wijst ons de weg en ruimt alle oneffenheden uit de weg. Van restaurantadres tot toegangskaartje, van geld wisselen (Argentijnse peso’s) tot broodnodige paraplu, hij regelt alles zonder opdringerig te zijn. Kortom, gids uit duizenden (die er hier misschien ook rondlopen).

Beroemd en indrukwekkend. Iguaçu betekent ‘groot water’ in de taal van Guarani-indianen, die we helaas niet tegenkomen. Zo’n tweehonderd watervallen kletteren over een afstand van 2,5 kilometer neer, waar wij wel een kilometertje of acht over een aangelegd track van ijzer tussen het geruis door wandelen. We zijn bepaald niet de enige toeschouwers in dit magische schouwspel, gelegen in een weelderig tropische begroeiing. De trap van grote en kleine samenvloeiende watervallen staat al drie decennia op de Unesco-werelderfgoedlijst. Niet zo vreemd, elke seconde storten duizenden, wie weet miljoenen liters water zich massaal van soms ruim zeventig meter in oorverdovend geraas naar omlaag.

Volgens de Caingangues-indianen stuurde Tupá, de koning der goden, zijn zoon, de slanggod M’Boi, om over de stam te waken. M’Boi leefde aan de rivier de Paraná. Het stamhoofd Igobi had een zeer mooie dochter, die was beloofd aan de god M’Boi, die stapelverliefd op haar was. Maar een krijger van de stam, Tarobá genaamd, was de minnaar van Naipi. Op de dag van het huwelijk van M’Boi en Naipi vluchtten de geliefden met een kano de rivier op. Het geluid van de riemen trok de aandacht van de god M’Boi, die razend kwaad werd en met zijn staart een slag gaf die een enorme kloof veroorzaakte, die de verliefden verzwolg.

Naipi veranderde in een grote rots aan de voet van de waterval en moet permanent de kracht van de rivier verduren. Tarobá veranderde in een palmboom boven aan de waterval, die voor eeuwig naar zijn grote liefde moet kijken zonder er ooit dichterbij te kunnen komen. Onder de palmboom bevindt zich een grot, waarin de god M’Boi verscholen zit en lacht om het ongeluk van de geliefden. Maar zijn lach wordt door het gedonder van de watervallen gesmoord.

De palm hebben we duidelijk kunnen zien. Van de rots hebben we slechts een vermoeden.

(wordt vervolgd)

3 Reacties

  1. Tineke:
    6 januari 2017
    Oef, zucht, die watervallen zijn heel indrukwekkend en jullie hebben ze op alle mogelijke manieren bekeken begrijp ik. Uit de lucht, vanaf de 'brug', vanaf een boot.............. En wat is de video prachtig! Wat zijn het voor vogels die steeds door het beeld suizen? Vertel, wat was het meest indrukwekkende van deze reis? De watervallen?
  2. Marijke:
    6 januari 2017
    Heb op blog nummer 9 gereageerd, doch de reactie laat zich niet versturen. Dan maar hier. 200 watervallen, macht, kracht, schittering, schitterend en onnavolgbaar. En dat boven een geologische breuk. Wat een schoonheid dankzij...
  3. Cor Kluijtmans:
    16 januari 2017
    Wat een belevenis bij die watervallen. Ik moest een een iets kleinere, maar beslist ook imposante, uitvoering denken bij de Plitvice Meren in Kroatië (ook Unesco werelderfgoed).