Brussel bruist, in volle gloria (3)

5 december 2018 - Brussel, België

Tussen Justitiepaleis, al vijftien jaar in de steigers, en Zuidstation ligt de oudste volksbuurt van Brussel: de Marollen. Uiteraard ontkwamen wij niet aan een tochtje naar deze leukste markt om rond te snuisteren. ‘Sollen met de Marollen’ is zoiets als ‘Gáán door de Amsterdamse Jordaan’, maar dan nóg authentieker. Wordt de Jordaan thans overwegend door trendy yuppen bewoond, in/uit de Marollen zijn volkse types allerminst verdwenen.

In de Middeleeuwen lag deze Brusselse volkswijk buiten de stadsomwalling. Destijds werden melaatsen uit de stad verbannen. De zusters van het ‘Maria Colentes’-klooster vingen hen ter verzorging op. Daar komt de naam Marollen vandaan. Eerst werden de mensen die daar woonden ‘Maricollen’ genoemd, later verbasterd tot ‘Marollen’. In de 19-e eeuw is een deel van de wijk afgebroken om plaats te maken voor het immense Justitiepaleis, dat groter is dan de Vaticaanse Sint-Pieterbasiliek. Van hier, op de Galgenheuvel, waar in de Middeleeuwen veroordeelde misdadigers werden opgehangen, genoten we fraai uitzicht over de stad.

Bewoners van de Marollen denken anders over dit panorama. Dat komt in het hart van hun wijk, met onder meer Miniemen- en Kapellekerk, op het Vossenplein tot uiting. Op een hoek van dit plein, bekend van rommel- en brocantemarkt, staat een café met de naam ‘De Skieven Architek’. Het is een verwijzing naar architect Poulaert, bouwer van het Justitiepaleis. Wij namen de betiteling ‘Skieven architek’ niet hardop in de mond, wetende dat het nog altijd een populaire scheldnaam in de Marollen is.

Iedere dag vanaf zeven uur in de ochtend is op het Vossenplein een rommelmarkt. Wij waren op deze bekendste Brusselse vlooienmarkt te laat voor de beste koopjes, die ’s morgens vroeg met name door handelaren van sjieke antiekzaken uit de nabijgelegen wijk De Zavel op de kop worden getikt. In het Frans heet het Vossenplein trouwens Place Jeu de Balles, omdat er vroeger veel kaatsspelen werden gespeeld. Je zou een hele dag kunnen doen over een wandeling in dit zenuwcentrum van Brussel, nog altijd niet helemaal door eigenaren van boetieks en antiekwinkels overgenomen. De Marollen zijn en blijven de Marollen, waar wij en passant Joseph Poelaert, Victor Horta, René Magritte en Pieter Bruegel tegenkwamen.

So far so good. Waar de regen bleef, stapten wij in de auto. Chauffeur Serge wilde ons ook het Europese deel van Brussel tonen, de plek waar ik in een ver verleden het Europese Parlement een keer bezocht. Dit keer ging het sneller, want een dame in het gips verwachtte ons ter voorbereiding op het etentje in brasserie ‘Fenikshof’. Lopende en hinkende slaagden wij erin om de gereserveerde tafel in een goed gevulde ‘Parel van Brabant’ te bereiken. Deze brasserie is deel van de geklasseerde abdij van Grimbergen, onder welke naam Serge en ik opnieuw een biertje beproefden.

Zowel Fenikshof als ons biertje met de naam van haar stad toonden ons hun unieke, authentieke karakter. De adem van eeuwenlange historie, uit de as herrezen en in een moderne jas/glas gestoken. Bruisend Brussel als feniks, de herleefde legende van een vuurvogel.

(einde)

1 Reactie

  1. Marijke:
    5 december 2018
    Op de markt Marollen zonder grollen sollen en de centen laten rollen (het is 5 december, effe heel flauw rijmen) en zo is er nog veel meer eindigend op ollen. (Sssttt)
    Jullie hadden aan Serge een uitstekende gids, lees ik. En wat valt er ontzaglijk veel te bekijken in Brussel. Brasserie Fenikshof was vast hard nodig als aangenaam en misschien ook als afsluitend (uit)rustpunt.