Na de challenge weer terug naar Perth

25 november 2019 - Perth, Australië

Op zondag 20 oktober 2019 lig ik in het begin van de middag redelijk uitgeput languit in het gras van Leeuwin Estate. Mijn huurfiets naast me op de grond. Verschillende mountainbikers druipen, eveneens, naar hun auto af, afgemat door de vierde en laatste etappe. De medaille is binnen, bij mij hangt hij ook fier om mijn nek. Stoer én trots. Mijn twee trouwe supporters - Erna en Jan - hebben me opgewacht met felicitaties, kisses en bewondering. Één ding ontbeer ik: zo’n heerlijk, fris, dorstlessend glas bier van een halve liter tegen een stevige prijs. Voor de vierde keer trakteert Erna mij in no time, voor de vierde keer na een finish wordt het glas - plastic - binnen tien seconden leeggeslurpt. In een stief kwartiertje ben ik hersteld en zitten we met ons drieën in de auto. Frank wordt telefonisch op de hoogte gesteld, zonen Michael en Fraser zijn al huiswaarts, mij staat nog een warme, zuiverende douche in het Leeuwin Appartment van Franks vrienden te wachten. Aansluitend kunnen wij - Jan, Erna, Frank en ik - Perth-waarts racen, met tussenstop in de fameuze Farmers Market te Bunbury. Opnieuw een rit van een kleine vierhonderd kilometer. Alsof we van Utrecht eventjes een bezoekje aan Parijs brengen.

In huize West te Karrinyup, de mooie suburb van Perth, hebben wij nog twee hele dagen voor de boeg om door te brengen. Pas woensdags vertrekt onze vlucht naar Singapore. Michael heeft beloofd ons naar het vliegveld te brengen, ongeveer een half uurtje rijden. Op zondagavond gaan we bijtijds naar bed, doodmoe van de verrichte inspanningen en opgedane belevenissen. Morgen, maandagochtend, moeten zowel Jan als Frank weer vroegtijdig naar hun werk. Wij - Erna en ik - hebben dus twee dagen om ons te vermaken. Michael biedt zich op gezette tijden als chauffeur aan. Hij werkt in wisselende uren, is dus behoorlijk flexibel. 

Binnen tien minuten afstand van huis weet hij ons met zijn stoere jeep naar het fraaie strand te brengen. Daar weerstaat hij als uitermate geoefend zwemmer op z’n gemak de oceaankracht van huizenhoge golven. Het doet mij denken aan mijn jonge jaren, waarin ik aan de Franse Bordeaux-kust in de Atlantische oceaanwoelingen hetzelfde deed. Hier doe ik niet meer aan waaghalzerij in het blauwwitte sop van de machtige oceaan. Als 70-plusser durf ik de strijd met de golven niet verder dan kniehoogte aan. De oceaan beschikt over enorme oerkracht, waar ik een dagje ouder ben geworden, met afnemende spierkracht en vooral voorzien van een niet meer zo uitgebalanceerd evenwichtsgevoel. Aan de rand van het razende gebulder posteer ik mij met ingegraven voeten om het door mij verheerlijkte bodysurfen van Michael te bewonderen. Die knaap kent geen angst, hij bespeelt de golven als een dolfijn.

Wanneer Frank en Jan in de namiddag van hun werk zijn thuisgekomen, stellen zij voor om de jaarlijkse expositie in het scholencomplex, waar Frank werkt, te bezoeken. Een buitenkansje voor ons, zal later blijken, want wat 12- tot 16-jarige scholieren aan artistieke prestaties vertonen, zien wij in de grote, gaaf ingerichte tentoonstellingsruimte van het ‘John XXIII College’ in Mount Claremont. Naar we begrijpen is het een jaarlijkse traditie, opgeluisterd met bruisend (alcoholisch) drankje en een hapje. Wat ’n feest. Wat een sympathiek docentencorps dat ons hier te woord staat en waar nodig toelichting geeft. En vooral: wat een prachtige schilderijen en beeldende kunstwerken. Het niveau van Jopie Huisman uit het Friese Workum wordt vrijwel geëvenaard. Wij uiten op vele fronten onze grote bewondering, met speciale dank aan onze hosts die dit bezoek terecht aan ons opperden. We kunnen ons goed voorstellen dat Frank hier zeker tot zijn 70-ste wil blijven werken. Vol trots leidt hij ons dan ook rond in zijn domein, waar technisch inzicht en handvaardigheid hand in hand gaan. Een prachtig dienblad van gevlamd hout zou hij ons later, ten afscheid, namens de ‘Westies’ overhandigen. ‘Great Times!’ luidt de inscriptie, die Frank eigenhandig in het blad heeft gegraveerd. Bovendien mag Erna ter plaatse, in het schoollokaal, enkele kleurige geëmailleerde onderzetters als souvenir uitzoeken.

Wij hebben nog een laatste dag in Perth te door te brengen. We willen graag naar het unieke stadscentrum. Michael is opnieuw bereid om ons te vervoeren, een half uurtje over de druk bereden snelweg. Wij nemen zijn aanbod graag aan, want met openbaar vervoer naar ons doel is kennelijk een stuk lastiger, dat is althans Michaels opvatting. 

Kings Park en de botanische tuin bieden spectaculair uitzicht over de stad met zijn kenmerkende wolkenkrabbers, die beperkt en daarmee bescheiden in aantal zijn. Het park is echter niet onze eerste optie, omdat we daar al eens zijn geweest. Meer voor de hand ligt een bezoek aan de nieuwste stek aan de Swan River. Rond een inham staat fraaie nieuwbouw, die het stadshart met de rivier verbindt. Een van de unieke attracties daar is de ‘Bell Tower’, een ruim tachtig meter hoge toren aan Elizabeth Quay. Ook hier waren wij eerder, in het jaar dat het geschenk van de inwoners aan de stad net was geopend. Toen stond het bouwwerk er moederziel alleen. Nu is het omgeven door moderne architectuur, die mede in moderne horeca-voorzieningen voorziet.

In mijn achterhoofd huist een bezoek aan Perth’s nieuwste stadion - Optus Stadium - dat we vanuit de auto hadden zien liggen. Michael zet ons echter af bij het treinstation, strategisch gelegen in winkelstraat Murray Street. Ons eerste doel is geld pinnen uit een ATM-automaat om onze lege portemonnee nog een beetje te vullen, zodat we in staat zijn om souvenirs, kopje koffie en lunch cash te betalen. Vrij snel ontdekken we zo’n machine, eentje van de Commonwealth-bank. Meteen maken we er gebruik van. Ik toets 150 Australische dollars in, die in drie briefjes van vijftig tevoorschijn komen, als ik mijn bankpasje en de kassabon opberg. Die handeling blijkt een goede, zij het dure les. Mijn hand gaat richting bankbiljetten, die tot mijn grote schrik, niet te vergeten verontwaardiging, door de automaat worden ingeslikt. Het blijkt een maatregel uit ‘security’-overweging te zijn. Wacht iemand te lang met het geld pakken, dan keert het - binnen tien seconden - naar de bank terug. Damned, tien seconden, dat geloof je toch niet! Wat nu te doen? 

Achter ons staat een volgende cliënt te wachten, een vriendelijke Perthiaan, zo blijkt. Hij herkent het voorval, dat zijn vrouw ook eens is overkomen. 

“Ik weet een kantoor van Commonwealth, vijf minuten hier vandaan. Ik loop met u mee, als u dat wilt”.

De man levert ons in de hal af bij een kantoorklerk en wenst ons op vriendelijke wijze succes. Dát is ons helaas niet gegeven. Voor de oplossing moeten wij ons tot onze Nederlandse bank wenden, liefst vandaag nog, weet de Australische bankemployé. Niet anders. Woede en onmacht wisselen elkaar in mijn lijf af. Eenmaal weer buiten zoek ik een wifi-adres en check mijn banksaldo. Ja hoor, iets meer dan honderd euro afgeschreven, voor gebakken lucht dus. Damned again. Erna tempert mijn opgekropte gevoelens.

“Als we bij Frank en Jan zijn, kun je kijken of je de ING-bank kunt bereiken. Nu slaapt iedereen nog in Nederland”. 

Aan dat laatste had ik nog niet eens gedacht. We wandelen verder en ontdekken een tweede, groter Commonwealth-kantoor. Ik wil toch nog een keer mijn mening ventileren om te proberen het geld alsnog te verkrijgen. Onbegonnen werk. Wachten op de klerk, die geen raad weet met de kwestie en achter de schermen navraag doet. Bij terugkomst luidt het antwoord doodleuk en identiek: “U moet zich tot uw eigen bank wenden. Het kan overigens wel máánden op zich laten wachten!”.

Mijn humeur is naar nulpunt gedaald. Toch trakteren wij ons uit een andere automaat op nieuwe briefjes van vijftig dollar en vervolgens op geurende cappuccino aan de oever van Swan River, in het aangezicht van The Bell. Veel meer tijd en animo resteren er niet, dan alleen nog wat door Perth te wandelen. Bij het treinstation besluiten we de trein te nemen. Dan hoeft Michael niet nog eens de rit vanuit huis te maken om ons op te halen. Met de Joondalup Line reizen we in een moderne, metro-gelijkende trein van station Perth Underground langs Leederville en Glendalough naar station Stirling, ieder met een ticket van vier dollar negentig op zak. Tot onze verrassing blijkt, bij navraag op platform 1 van station Stirling, dat wij op hetzelfde kaartje met de bus naar busstation Karrinyup kunnen reizen, nog geen tien minuten van ons huisadres. Zo gezegd, zo gedaan. Tot Michaels verrassing stappen we, de voordeur via de toegangscode geopend, de huiskamer binnen. Verbaasd vraagt hij direct of we zin in koffie hebben. Barista! Dat hebben we, terwijl we hem uiteraard van ons verrassende bankavontuur op de hoogte stellen. 

Niemand van de West-familie heeft ooit van het ‘geld-inslik-verschijnsel’ gehoord. Frank maakt voor mij via zijn computer verbinding met de wakkere ING-bank, die mij ter geruststelling als antwoord geeft dat ik voor de kwestie bij de Commonwealth-bank moet zijn. Kastje en muur verstikken mijn actuele ambitie om geld terug te krijgen. Doe ik thuis in Holland wel. 

Ik zal ze krijgen, ze zijn nog niet van mij af.

1 Reactie

  1. Marijke:
    25 november 2019
    Bovenstaan een prachtig jubelverhaal over jullie en jullie fantastische zo gastvrije logeerpartij bij gastvrije Australiërs èn dat zo treurig inslikdollarsrelaas...(heb je het geld inmiddels terug?). Maar het eervol besef van gelauwerd te zijn na helse MTB ritten overstijgt vast wel dat vreemdsoortige terughaalgedrag van de pinautomaat?