De geurige, zachte lucht van Sevilla

In Andalusië ligt de belangrijkste stad van Zuid-Spanje op het gebied van cultuur, politiek, economie en kunst. In het historische centrum tussen ruim 700.000 inwoners zijn de gotische kathedraal met de toren Giralda, het Alcázar en de Torre del Oro bezienswaardigheden van indrukwekkende architectuur. Ook authentieke kunstwerken van Goya en de graftombe van Christoffel Columbus trekken de aandacht.

Volgens een mythe is Sevilla door Griekse god Hercules ontdekt. Waar ik zelf eens door Griekse god Ajax - zoon van de koning van Salamis - ben gespot, voel ik mij godenzoon als ik ter plaatse - opnieuw - van een glaasje Agua de Sevilla mag gaan genieten. Dat voorrecht heb ik door in 2017 mijn 71-ste verjaardag aldaar bij 17 graden Celsius te vieren. Onder invloed van zon - drieduizend uur per jaar - en heerlijk drankje is een Spaanse tint gegarandeerd.

De stad, waar een zeer afwijkend dialect wordt gesproken, loopt over van culturele monumenten. Op Plaza de la Encarnación staat in de vorm van enorme champignons het grootste houten kunstwerk ter wereld. ‘Metropol Parasolis' draagt de bijnaam ‘Las Setas de la Encarnación’. Het Spaanse ‘setas’ staat voor oesterzwammen. Hoe ‘sevillanos’ dat uitspreken is zelfs voor andere Spanjaarden onnavolgbaar. Koninklijk paleis ‘Real Alcázar de Sevilla’ is een architecturale parel, oorspronkelijk in Moorse stijl gebouwd. Nadien enkele keren gerestaureerd, waardoor nu elementen van de Moorse, gotische en renaissance stijl zijn terug te vinden. Wandelend door de omringende tuinen houdt Erna stellig haar adem in.

Over wandelen gesproken, in ‘Parque de María Luisa’ kunnen we langs glinsterende vijvers lopen, mogelijk een vroege sinaasappel uit een van de bomen plukken. De wijk Triana, met keramische tegels en smalle straatjes, is geboorteplaats van de Spaanse dans- en muziekstijl flamenco. Hier gloreert het standbeeld van flamencozangeres Pastora Pavón. ’s Avonds gaan we zeker naar een theater of bar om bij een glaasje wijn en bakje olijven van een flamencoshow, artistieke expressie van dans, zang en muziek, te genieten.

Het mooiste Spaanse plein is in Sevilla. La Plaza de España, met gigantische fonteinen, fascinerende keramische tegelwerken en heerlijke tapasrestaurants. Vanuit een van de torens krijgen we oogverblindend uitzicht op de achtergrond van films als ‘Lawrence of Arabia’ en ‘Star Wars’. Sevilliaanse buurten met terrasjes, scheve straatjes en knusse restaurantjes zijn heel gezellig. Populair is de wijk Santa Cruz met nauwe straatjes, witte huisjes en authentieke uitstraling.

Paella, sangria, tapas. Tapas, in Sevilla ontstaan, zijn nergens beter dan hier. Een Sevilliaans gerecht dat we willen proberen, is ‘Secreto Ibérico’ - Iberisch geheim -, mals vlees van Iberisch varken dat op de tong smelt. Met daarna ‘torrija’, het traditionele toetje. Een in melk en geklopt eitje gedompeld sneetje brood, gefrituurd en in zoete melk, siroop of honing gedrenkt. Bestrooid met kaneelpoeder of suiker een goddelijk dessert, voor Ajacieden én Heraclieden.

Sam en Erna in Sevilla. Semana Santa. Sevillianen vieren dat met Pasen door torrija te eten. Was Christoffel Columbus er in april, ik zeg hem na: “De lucht, zo zacht als die van Sevilla, is zo geurig dat het heerlijk is om te ademen”.