Helder(s)e hersenkronkels

21 januari 2020 - Heiloo, Nederland

Mijn sportieve vriendin hanteert als vaste gewoonte op zaterdag om na de ochtendkoffie van woonplaats Limmen naar winkelcentrum Heiloo te wandelen. Drie kilometer te voet met drie doelstellingen. De eerste is noodzaak, boodschappen inslaan, de tweede mooi meegenomen, conditie op peil houden. De derde is wat mij betreft de voornaamste, het ijken van haar lichaamsgewicht.

‘Moet jij nodig iets over zeggen’, hoor ik haar denken. Uit conditioneel oogpunt fiets ik liever een blokje rond om mijn gevaarte met onze weegschaal te laten wedijveren. Afvallen blijft sysifusarbeid, mede dankzij elk glaasje wijn dat eigenlijk eentje teveel is. Maar ja, als toch geboodschapt wordt …

Soms huppel ik op zo’n zaterdagochtend gedwee achter haar aan. Niet in ganzenpas, nee, in stevig tempo, volgens haar opmaat. Naast elkaar zou knusser zijn, maar de weg van Limmen naar Heiloo is een hoge (met enkel en dubbel o), niet breed. GP Groot’se vrachtwagens denderen soms langs, dan houd je de adem in, verlang je naar een scheiding. Naar gescheiden trottoir, bedoel ik, in de tot fietsstraat verheven route, waar het voetgangersdomein slechts als een gekortwiekte incisie achter de wilgen huist.

Afgelopen zaterdag zie ik na ruim drieduizend stappen een kleine colonne van tien dames in duo-opstelling achter elkaar keuvelend de entree naar winkelcentrum ’t Loo passeren. Bij ingeving doe ik wat ik niet laten kan. Ik spreek de twee voorgangsters aan, vermoedelijk voorzitter en secretaris van de ogenschijnlijke wandelvereniging.

“Helemaal naar Den Helder, dames?”. Ik verzin ze waar mijn vriendin bij is.

Voorzitter kijkt secretaris aan, vice versa kalligraferen hun wenkbrauwen kolossale vraagtekens.

“Hoe weet ú dat?”.

Ik fantaseer imaginaire logica. “Achterin loopt iemand met tekst op haar rug. Daar staat op: Den Helder!”.

Verrast verbaast het clubpresidium zich. Voorzitter wil onmiddellijk ingrijpen en draait zich om, teneinde subiet naar de staart van haar peloton te ijlen.

“Grapje”, werp ik tegenwerkend toe. 'Flauw verzinsel' ware betere uitleg. Toch glimlacht ze vriendschappelijk terug.

“Hoe zou díe dat nou weten?”, fluistert de preses de secretaris in het oor.

Onbeleefd beleefd luister ik het clubberaad af en schiet hardop in de lach.

“Gaan jullie écht naar Den Helder? Da’s een flink eind tippelen, hoor!”.

Mijn vriendin tiptoe’t het winkelcentrum in. Ik neem even de tijd om afscheid te nemen van mijn kortverband vriendinnen.

“We zijn met de trein naar Castricum gereisd. Van daar lopend naar station Alkmaar, met de trein terug naar Den Helder”.

“Goh”, reken ik uit, “jullie hebben straks zo’n vijftien kilometer gelopen, vijf keer onze wandelafstand”.

“Wij zijn ook met vijf keer zoveel”, repliceert de secretaris, altiijd alert op de juiste feiten. De tong hangt bij lange na niet op haar stevige stappers. De mijne (s)likt het antwoord uit de Helderse mond.

“Goeie reis naar de Noordkop, fijne dag!”.

1 Reactie

  1. Marijke:
    21 januari 2020
    Wat een heerlijk heilzaam humoristisch relaas over een Hoge cq Hooge heer en Helderse hiphopsters!